Pim Fortuyn in de jaren 90: twee interviews en twee recensies

Door Carel Brendel, 6 maart 2012

In de jaren 90 deelde ik een werkplek met de (toen nog bestaande) opinieredactie van het Algemeen Dagblad. Mijn naaste collega’s waren verantwoordelijk voor de pagina Trefpunt. Een van hen had een goede band met Pim Fortuyn en plaatste zo af en toe een bijdrage van zijn hand. Steevast viel daarna adjunct-hoofdredacteur Redmar Kooistra onze werkkamer binnen. Dat ging dan ongeveer zo: “Hebben jullie al weer een stuk van Pim Fortuyn geplaatst? Die man stelt helemaal niets voor.” Het probleem loste zich vanzelf op. Fortuyn, steeds minder gevraagd door het AD, kreeg een veel gelezen column bij Elsevier.

De afkeuring gold overigens niet alleen Professor Pim. Onze adjunct klaagde ook regelmatig over het plaatsen van opinieartikelen van Jan Marijnissen of Agnes Kant. Immers, zo was kennelijk het credo: liever een onleesbaar stuk van een PvdA’er dan een leesbare bijdrage van een SP’er.

De verhouding tussen de landelijke krant en de opkomende populist uit Rotterdam bleef moeizaam tot aan zijn dood. Op 6 maart 2002, de dag van de gemeenteraadsverkiezingen, plaatste het AD een serie portretten van Rotterdamse kiezers. Bij het peilen van de stem des volks kreeg de dienstdoende verslaggeefster het voor elkaar om geen enkele aanhanger van Leefbaar Rotterdam tegen te komen. Merkwaardig genoeg kostte het haar geen enkele moeite om kiezers te vinden, die beslist niet op Fortuyn zouden stemmen. De AD-redactie werd volslagen overrompeld door de Leefbare overwinning in haar eigen stad.

Hoofdredacteur Oscar Garschagen liet een memo uitgaan, waarin hij de redactie opdroeg om voortaan ‘strak, zakelijk en zonder neerbuigende adjectieven’ over het Fortuynisme te schrijven. De krant had overigens toen nog met Pamela Hemelrijk een van de weinige Nederlandse columnisten in dienst die het voor Pim durfde op te nemen.

Met Fortuyns politieke opkomst in 2002 had ik als journalist weinig te maken. Wel interviewde ik hem twee keer in de eerste helft van de jaren 90, op een moment dat hij nog als criticus langs de politieke zijlijn opereerde. Het eerste portret van de ‘professionele dwarsligger’ verscheen in 1991. In 1995 was het ‘Pim tegen de rest van de wereld’. Daarna recenseerde ik nog twee boeken, De Verweesde Samenleving en Tegen de islamisering van onze cultuur.

Achteraf moet ik toegeven dat ik in 1997 te streng heb geoordeeld over Fortuyn. Ik vond dat de latere politicus te veel spoken zag en te weinig oog had voor de talloze goed integrerende moslims, die weinig op hebben met het fundamentalisme. Die goed integrerende niet-fundamentalistische moslims zijn er nog steeds volop. Maar ik heb niet voorzien, dat het fundamentalisme zo’n grote aantrekkingskracht zou uitoefenen op een deel van de hier geboren moslims. Op dezelfde Vrije Universiteit waar de jonge Pim en zijn medestudenten actie voerden tegen gereformeerde regenten, applaudisseren nu ‘universitaire toppers’ voor een sjeik die de doodstraf voor afvalligen en overspeligen verdedigt.

Hier vindt u de links naar mijn vier AD-artikelen over Fortuyn.

Een professionele dwarsligger (1991)

Pim tegen de rest van de wereld (1995)

De profeet krijgt erkenning (1995)

Pim Fortuyn ziet spoken en hoofddoekjes (1997)