Als je iemand wil stukprocederen, moet je niet piepen als hij geld inzamelt

Door Carel Brendel, 12 juli 2012

Sinds de oprichting in 2006 is bekend dat de Partij voor de Vrijheid slechts één lid telt, Geert Wilders, die samen met een handjevol getrouwen alles beslist. Alle aanstaande Kamerleden konden dus weten waaraan zij begonnen, toen zij in 2010 ondanks de tekortschietende interne democratie een plaats op de kandidatenlijst van de PVV aanvaardden. Evenzeer bekend waren bepaalde programmapunten (zoals het Koranverbod en het verbod tot het bouwen van nieuwe moskeeën), die schuren met de democratische vrijheden, waarvoor de partij van Wilders op de bres zegt te staan. Onbekend waren toch ook niet de denigrerende uitlatingen van de partijleider over ‘straatjihadi’s’ en ‘kopvoddentaks’. Zelfs de verontrustende stemmingswisselingen van dierenvriend Dion Graus werden uitgebreid door de media behandeld. Desondanks namen Wim Kortenoeven, Marcial Hernandez en Jhim van Bemmel dankbaar plaats in de Tweede Kamer.

Nu horen we opeens dat het pluche voor deze drie inmiddels afgesplitste PVV’ers meer weg had van een pijnbank. In kranten en in tv-interviews vertellen ze in geuren en kleuren over het schrikbewind van Wilders en de grillen van diens vazallen in het ‘politburo’. Deze ‘kapo’s’ maakten namens de leider de dienst uit binnen de fractie, zei Van Bemmel afgelopen zondag in een interview op Radio 1.

Toch maar een vraagje. Als het allemaal zo erg was, waarom hielden de bewoners van het PVV-strafkamp het dan twee jaar vol? Zelfs voorzichtige en opbouwende kritiek werd van de nieuwe afvalligen niet vernomen. Hero Brinkman had tenminste nog de moed om de partijdictator openlijk uit te dagen door in de weer te gaan met zijn jongerenbeweging. De Noord-Hollandse dwarsligger brak eerder dit jaar met Wilders en deed een boekje open over de partijcultuur. De andere dissidenten hielden zich op dat moment muisstil. Ze gaven ook geen kik toen Wilders vrijwel op eigen houtje de stekker uit het Catshuisberaad trok en de PVV voor lange tijd (misschien wel voorgoed) tot de oppositie veroordeelde.

Vlak voor en direct na de bekendmaking van de nieuwe kandidatenlijst kwamen de opposanten alsnog in actie — als ‘septemberridders’ (vergeef me voor één keer de godwin) die zich na Dolle Dinsdag, tegen het einde van de Bezetting, opeens tot het verzet voelden geroepen. Mogelijk was er voor Kortenoeven nog een verkiesbare plaats weggelegd. In het geval van Hernandez en zeker Van Bemmel zat een plek in de nieuwe Tweede Kamer er gewoon niet in. Nu vormen ze afgesplitste fracties, aan het Binnenhof onzichtbaar door het zomerreces. Ze maken een treurige tocht langs kranten en omroepen. Uitgeperst en uitgewrongen verdwijnen de ‘dappere dissidenten’ tenslotte in de afvalcontainer van het Mediapark. Ze komen met inmiddels duizend maal onthulde onthullingen en verkondigen — drie jaar te laat — hoe stuitend ze de kopvoddentaks vinden. Het late inzicht van de afvalligen maakt – gecombineerd met de gretigheid van toch al anti-PVV-gezinde media — dat de ‘LPF-toestanden’ nog niet tot de gehoopte algemene instorting van de partij leiden.

In deze sfeer zijn ook allerlei al lang bekende onthullingen over de partijfinanciering weer eens toe aan journalistieke recycling. Inderdaad, de inkomsten en uitgaven van de PVV zijn ondoorzichtig. Al enige tijd is ook al hoog en breed bekend dat in ‘ultrarechtse kringen’ in de Verenigde Staten geld werd ingezameld voor de juridische verdediging van Wilders. Nu mag Brinkman opnieuw opdraven met (haastig weer half ingeslikte) beweringen over een koffer met cash, door Geert meegenomen uit Amerika en bestemd voor zijn advocaat Bram Moszkowicz. Een zaak wellicht voor de Financiële Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD), zoals journalist Bas Paternotte suggereerde in zijn politieke rubriek op website GeenStijl.

Het maakt mij niet zo veel uit, want ik stemde toch al niet op de PVV. Eén ding moet me in deze kwestie wel van het hart. De vraag over de oorzaak of aanleiding van de ‘schimmige koffers’ wordt zelden of nooit gesteld. Want waarom zocht Wilders ook al weer financiële steun in het verre Amerika? De inzamelingsactie heeft alles te maken met de vereende pogingen van ultralinkse zijde en uit islamitische hoek om Geert Wilders het zwijgen op te leggen, een eerste stap op weg naar een mogelijk verbod van de PVV.

Op mijn blog heb ik uitgebreid bericht over de politieke achtergronden van het Wilders-proces. De grote aanjager van alle klachten was de stichting Nederland Bekent Kleur van de linkse activist René Danen, in nauwe samenwerking met de voormalige GroenLinks-politicus Mohamed Rabbae en de (trotskistische) Internationale Socialisten, met aan de zijlijn enkele moskee-organisaties, die eveneens er op uit waren om Wilders monddood te maken. Het proces was een regelrechte aanslag op de vrije meningsuiting. Daarom heb ik me consequent gekeerd tegen dit proces, ook al komt wat mij betreft het heil beslist niet van de PVV.

Wat stond Wilders te doen? Zich juridisch laten afslachten? Hij had natuurlijk zijn toevlucht kunnen nemen tot het inhuren van derderangs verdedigers, van het zelfde niveau als de ‘advoclowns’ Faizel Enait en Nico Steijnen, de raadslieden van ‘benadeelde partijen’. In plaats daarvan schakelde hij met Moszkowicz de beste en duurste advocaat van Nederland in. Voor de rekening deed hij een beroep op zijn buitenlandse geestverwanten.

De financiële hulp kwam uit de hoek van de ‘neoconservatieve’ denktanks. Bijvoorbeeld van de zeer eendimensionale islamcritica Pamela Geller en van Midden-Oosten-volger Daniel Pipes, die de islam overigens veel genuanceerder beoordeelt dan Wilders en Geller. Extra verdacht zijn ze in veel berichtgeving omdat ze ‘anti-islam’ zijn, wat in veel gevallen gelijk wordt gesteld aan ‘ultrarechts’. Merkwaardig. In deze wereld is het mogelijk om anti-Rooms, anti-Mormonen, anti-Scientology of anti-reformatorisch te zijn zonder een dergelijk etiket opgeplakt te krijgen. Anti-islam geldt echter bij voorbaat als verdacht, ook al geeft de dagelijkse werkelijkheid in landen als Afghanistan, Nigeria, Pakistan, Iran en Saoedi-Arabië alle reden tot kritiek op de islam; en lopen er in onze contreien — gelukkig in veel kleinere aantallen – salafisten, Moslimbroeders en shariafans rond die het stempel ‘ultrarechts’ veel meer verdienen dan de islamcritici.

De buitenlandse vrienden maakten er overigens geen geheim van dat ze geld inzamelden om het proces-Wilders te bekostigen. Hun hulp was niet schimmig maar logisch. Als je probeert om iemand stuk te procederen, moet je niet gaan piepen als je doelwit geld inzamelt om dat te voorkomen.