Mohamed Rabbae liegt, pardon lijdt aan geheugenverlies

Door Carel Brendel, 6 oktober 2010

Mohammed Rabbae (l) en Rene Danen van Nederland Bekent KleurHoe dieper Pim Fortuyn onder de grond ligt, hoe hoger hij stijgt in de achting van de mensen die hem meer dan acht jaar geleden verketterden, vervolgden en demoniseerden. Gisteren (5 oktober) legde Mohamed Rabbae namens het Landelijk Beraad Marokkanen uit waarom zijn organisatie als ‘benadeelde partij’ meedoet aan het proces tegen Geert Wilders.

Rabbae prijst vroegere islamcritici als Frits Bolkestein en Fortuyn met terugwerkende kracht de hemel in op de website van de Volkskrant.

“De vrijheid van meningsuiting doet soms heel veel pijn; daarom is het dan ook een grondrecht”, meldt het voormalige kopstuk van GroenLinks. “Moslims hebben tot nu toe verschillende islamcritici meegemaakt: Bolkestein, Fortuyn, Hirsi Ali en anderen. Ondanks hun soms beledigende en grievende uitspraken, hebben we hen nooit voor rechter gebracht. Dit om de volgende redenen:

Ten eerste, Bolkestein en Fortuyn hadden scherpe kritiek op de islam en de moslims, maar waren niet uit op het zaaien van haat en vijandigheid tegen de moslims. Ten tweede, beide critici waren open voor het debat met moslims. Ondergetekende heeft een paar keer de degens met hen gekruist. Dit in tegenstelling tot Wilders die elk debat met moslims ontwijkt. Ten derde, beide critici hadden een integratiemodel voor ogen dat ons weliswaar niet aansprak, maar ze waren wel voor insluiting van moslims in de samenleving en niet voor hun deportatie uit Nederland, zoals Wilders voor de Deense televisie verklaarde (juni 2009). We kunnen dus wel tegen een stootje.”

Ik laat even buiten beschouwing dat Bolkestein door zijn tegenstanders werd uitgescholden voor ‘fascistisch zwijn’. Vergeet even dat Ayaan Hirsi Ali moest onderduiken en emigreren om niet te worden vermoord door boze moslims. Laat even zitten dat Rabbae heel kort door de bocht gaat bij het weergeven van de standpunten van Wilders. Ik concentreer me op zijn herinneringen aan 2002.

De moslims konden toen tegen een stootje, beweert Rabbae. ‘We’ – niet duidelijk is of Rabbae hiermee zichzelf, de Marokkaanse organisaties, of de antiracismebeweging bedoelt – ‘hebben hen nooit voor de rechter gebracht’. Hoe zat dat in werkelijkheid?

Rabbae zelf was in dat bewogen voorjaar van 2002 weinig in beeld. De voormalige duo-lijsttrekker werd in februari door het partijcongres van GroenLinks op een onverkiesbare plaats gezet. Rabbae verliet de landelijke politiek. Het Rotterdamse raadslid Brahim Bourzik organiseerde voor hem een afscheidsfeestje in De Doelen, waar ‘Mister Allochtoon’ in het zonnetje werd gezet. Fatima Elatik was er, stokebrand en AEL-adept Mohammed Benzakour, zangeres Hind Laroussi, PPR-oprichter Bas de Gaay Fortman, medelijsttrekker Ina Brouwer, PvdA-Kamerlid Khadija Arib en GL-fractiegenoot Farah Karimi.

Fortuyn was, zo beweert Rabbae nu, dus niet uit op het zaaien van haat, stond open voor het debat en wilde moslims insluiten in de samenleving. In zijn toespraak in De Doelen beweerde Rabbae in 2002 heel wat anders volgens een verslag: “Hoewel de middag niet politiek bedoeld was, kon Rabbae het in zijn toespraak niet laten de aanval te openen op de tegenstanders van de multiculturele samenleving. De plannen van Pim Fortuyn zouden tot niets minder dan een burgeroorlog leiden.” Rabbae stond niet alleen in zijn criminalisering. “Grote boosdoener volgens de meeste sprekers was Pim F., zoals de Rotterdamse lijsttrekker van de lijst Pim Fortuyn consequent werd genoemd.”

Maar goed, ondanks alles brachten ‘we’ Fortuyn niet voor de rechter, beweert Rabbae. Ook dat klopt niet. ‘Antiracistische’ organisaties, antidiscriminatiebureaus en migrantenclubs waren tussen 11 september 2001 en 6 mei 2002 met niets anders bezig. ‘Moslimorganisaties klagen Fortuyn aan’, meldde het ANP op 1 november 2001. Wegens ‘kwetsende en onnodig grievende uitlatingen over moslims en de islam’ werd de (toen nog) kandidaat-lijsttrekker van Leefbaar Nederland aangeklaagd door de Stichting Platform Islamitische Organisaties Rijnmond (Spior), de beweging Een Ander Marokkaans Geluid en het Rotterdamse antidiscriminatiebureau Radar.

Een Ander Marokkaans Geluid was opgericht door Rabbae’s vriend Bourzik, die Rabbae nog steeds terzijde staat in het Landelijk Beraad Marokkanen. Spior-directeur Ibrahim Spalburg beweerde tegenover het Rotterdams Dagblad (1 november) dat Fortuyn bezig was met een hetze tegen moslims.

Nederland Bekent Kleur (NBK), de stichting van René Danen, een van de gangmakers van het Wilders-proces, misbruikte de herdenking van de Kristallnacht ook in november 2001 al voor politieke doeleinden. De door slechts vijftig mensen bijgewoonde bijeenkomst stond in het teken van de gevolgen van 11 september. Namens NBK waarschuwde Bastiaan van Perlo voor Pim Fortuyn, die ‘zijn weerzin tegen islam en moslims niet onder stoelen of banken steekt’, aldus een verslag in het Parool.

Op 11 december 2001 mengde pseudo-wetenschapper Jaap van Donselaar zich namens de Anne Frank Stichting in het debat. Bij de presentatie van de Racismemonitor 1999-2000 zei hij: “De manier waarop Leefbaar Nederland zich afzet tegen de heersende politieke orde is dezelfde als bij klassiek extreemrechts. Partijleider Pim Fortuyn keert zich fel tegen de islam, met zijn uitspraken over een koude oorlog. Ook zijn voorstel voor een asielquotum draagt bij aan het imago van een extreem-rechtse beweging.” Van Donselaar erkende wel dat de partij voormalige leden van de Centrumdemocraten weerde en op haar congres duidelijk stelling nam tegen racisme.

Op 7 februari 2002 meldde de Telegraaf dat de politie Midden-Holland een strafrechtelijk onderzoek was begonnen tegen Fortuyn. Een voormalig politieman van Turkse afkomst had aangifte gedaan. Hij voelde zich beledigd, gekleineerd en minderwaardig behandeld door Fortuyns uitspraken. Inmiddels was het geruchtmakende Volkskrant-interview verschenen dat leidde tot het gedwongen vertrek van Fortuyn bij Leefbaar Nederland. Er volgden nieuwe aangiften, onder anderen van een inwoner van Dongen. Tegenover het ANP verklaarde hij op 11 februari dat Fortuyn zou aanzetten tot rassenhaat, de Grondwet zou schenden en de Staat der Nederlanden zou ondermijnen.

Die zelfde dag ging ook Radar weer in de aanval. Volgens directeur Cyriel Triesscheijn was er inmiddels genoeg reden voor het openbaar ministerie om Fortuyn voor de rechter te brengen. De aangiften stroomden binnen, meldde het Rotterdams Dagblad op 14 februari. Het Landelijk Bureau Racismebestrijding (LBR) kreeg veertig klachten op één dag binnen. In Enschede deed het plaatselijke antidiscriminatiebureau aangifte namens 150 mensen, niet alleen namens beledigde moslims. Fortuyn had namelijk gezegd dat gereformeerden ‘altijd liegen’. Ook de Antilliaanse regering overwoog een klacht wegens een internetcolumn over ‘een corrupte elite die zich laat betalen met drugsgeld’.

Tot een proces tegen Fortuyn kwam het niet. Daar zorgde Volkert van der Graaf voor. Acht jaar later is Rabbae vergeten dat Fortuyn volgens hem een burgeroorlog zou veroorzaken. Nu verkondigt hij de mythe over de goede Fortuyn en de slechte Wilders. Hij beweert dat ‘we’ wel tegen een stootje kunnen, ondanks alle bewijzen van het tegendeel.

Rabbae is een leugenaar en een fantast. Of laat ik het milder zeggen: hij lijdt aan een onvoorstelbaar geheugenverlies. Hoe het ook zij, mede door toedoen van dit warhoofd is Nederland nu het toneel van een politiek proces, dat de vrijheid van meningsuiting van alle Nederlanders bedreigt.