De Nederlandse islam heeft zijn pseudoloog, maar zonder naam en gezicht

Door Carel Brendel, 1 augustus 2013

Image357

UPDATE: De vergelijking met Jules Croiset gaat niet helemaal op. Wel als het gaat om het mechanisme waardoor mensen een verzonnen verhaal geloven. Maar anders dan bij de ontvoering van Croiset is de mishandeling niet door de ‘betrokkene’ zelf verzonnen. Van journalist Patrick Pouw verneem ik dat ene Abou Hura het verhaal in de wereld zou hebben geholpen. De medestrijders zijn woedend op de hoaxbroeder. Eén reactie op Facebook: “Moge Allah de rug breken van leugenaars die de islaam belachelijk maken.”

Op 4 december 1987 meldde de Nederlandse acteur Jules Croiset zich bij de politie van Brugge. Hij vertelde dat hij was ontsnapt uit een rioolbuis in de buurt van Charleroi, waaraan hij zou zijn vastgeketend door rechts-extremisten. Kort na de ontvoering ontvingen diverse joodse prominenten antisemitische dreigbrieven. Dat alles in verband met de emotionele protesten tegen de opvoering in Nederland van het omstreden toneelstuk Het vuil, de stad en de dood van de Duitse schrijver Rainer Werner Fassbinder. In eerste instantie werd het verhaal van Croiset alom geloofd. Alleen opinieweekblad Haagse Post zette vraagtekens. Enge extreemrechtse figuren bestaan immers en ook van antisemitische dreigbrieven kijkt niemand op, ook toen al niet. Begin 1988 bleek dat de mensheid te goedgelovig is. Croiset bekende dat hij alles in scène had gezet om te waarschuwen tegen opkomend antisemitisme. Zijn toneelcarrière beleefde als gevolg hiervan een langdurige dip.

De Nederlandse islam heeft nu ook zijn Jules Croiset, een 19-jarige niqaabdraagster die onlangs door twee blanke mannen zwaar zou zijn mishandeld in de buurt van het Haagse station Holland Spoor. Alleen heeft de islamitische fantaste geen naam en gezicht. De door haar gebruikte naam is onvindbaar in het bevolkingsregister. En haar gezicht — als de vrouw al bestaat — heeft ze weggestopt achter de niqaab, de dresscode van het wahabisme, een zeer intolerante versie van de politieke islam.

De zaak kwam aan het rollen door website De Ware Religie (DWR), het agitpropcentrum van de Nederlandse salafi-jihadisten. Tussen alle berichten over de strijd in Syrië en een boekenlijst vol terreurverheerlijkers als Abdullah Azzam (de Father of Global Jihad) en Anwar al-Awlaki verscheen een interview met de vrouw. Ze vertelde dat ze zwaar was mishandeld op station Holland Spoor, aan de rand van de Haagse Schilderswijk. Toen ze aangifte wilde doen van het voorval, zou ze onbeschoft zijn afgepoeierd door de politie.

In dit geval was de goedgelovigheid van de media minder groot dan in de affaire-Croiset. Dat kwam vooral doordat het verhaal van het slachtoffer enkele onwaarschijnlijkheden bevatte. De mishandeling zou bij daglicht zijn gepleegd terwijl veel Marokkaanse mannen, vrouwen en meiden in de buurt waren. Deze omstanders zouden niet hebben ingegrepen. Maar de vermeende blanke daders namen wel een bijzonder groot risico door toe te slaan op een drukke plaats met veel omstanders, die zich massaal tegen hen konden keren. Opvallend was ook dat er geen data en tijdstippen werden genoemd, niet van de mishandeling zelf, maar evenmin van haar vergeefse bezoek aan de politie. Met name website GeenStijl zaaide direct twijfel over het voorval.

Toch waren er ook mensen geneigd om het verhaal te geloven. Izz ad-Din Ruhulessin, schrijver voor MoslimVandaag, de nieuwssite van de Nederlandse dawah-beweging, diende een klachtschrift in bij het politiekorps Haaglanden. Ik was nogal sceptisch gezien zijn achtergrond. Ruhulessin verscheen ooit met een haakmuts op bij Pauw & Witteman om met schrijver Hafid Bouazza in debat te gaan over steniging. In dit geval oordeelde ik te gemakkelijk. Ruhulessin ging nauwgezet op onderzoek uit. Hij ontdekte dat de naam Souad el-Yaslahi in Nederland niet voorkomt. Verder stelde hij vast dat de personen achter De Ware Religie niet bereid waren aan te geven op welke datum en hoe laat de mishandeling had plaatsgevonden. Merkwaardig ook was dat geen enkele omstander zich meldde en dat er op camerabeelden evenmin iets was teruggevonden. Ruhulessin vindt dat de Haagse politie doortastend en juist op zijn klacht heeft gereageerd. Zijn conclusie is onontkoombaar: de mishandeling van de niqabi is een hoax.

De buitenwacht klaagt wel eens over een gebrek aan zelfreinigend vermogen binnen zoals dat heet ‘de moslimgemeenschap’. In dit geval aarzelde Ruhulessin echter niet om bikkelharde conclusies te trekken over De Ware Religie. “Uit de tot mij gekomen informatie kan ik niets anders concluderen dat elk woord in haar berichtgeving omtrent deze kwestie een leugen van het ergste soort is. Dat is namelijk het soort leugen dat gebruikt wordt om groepen mensen tegen elkaar op te zetten. Op persoonlijke titel veroordeel ik deze afkeurenswaardige werkwijze dan ook in de sterkste bewoordingen.” Een hard oordeel over een website die kort daarvoor door onze publieke omroep als ‘doorgaans goed geïnformeerd ‘ werd omschreven.

Aan het eind van het artikel stond nog een opvallende noot. “De beheerders van dewarereligie.nl hebben MoslimVandaag zwaar onder druk gezet om deze naam (Souad el-Yaslahi, CB) niet meer in publicaties te gebruiken.” Druk uitoefenen is kennelijk een tweede natuur bij deze groepering, want de afgelopen dagen verschenen er ook verkapte dreigementen tegen de Nederlandse staat rond de aanhouding een 19-jarige van jihadronselarij verdachte ‘zuster’ uit Zoetermeer.

Na dit artikel restte De Ware Religie niet meer dan een tactische terugtocht in de vorm van een rectificatie met veel mitsen en maren. Ruhulessins artikel is ‘een interessant bericht om verder uit te diepen’. De redactie wil van Ruhulessin het bewijs dat de vrouw niet bestaat, hoewel ze zelf met geen enkel bewijs naar voren kwam dat haar bestaan aannemelijk maakte. Wel is DWR inmiddels niet meer zeker van de zaak. ‘Het meest waarschijnlijk’ is nu dat er geen mishandeling was.

De site verwerpt de suggestie dat men het verhaal om propagandaredenen heeft verspreid. Dat kon niet verhinderen dat er flinke heibel werd gemaakt. Een anonieme burger loofde 3000 euro uit onder het motto ‘Niemand heeft het recht om aan onze vrouwen te zitten.’ Een beloning van 2000 euro werd uitgeloofd door het Islamic Center for Research and Security Studies (ICRSS). De link naar deze deftige naam voert naar een jihadistische website met meer informatie over deze shariaclub. Het instituut blijkt ook betrokken bij een lastercampagne tegen de leidsters van de Antwerpense kleuterschool De Blokkendoos. Volgens de Belgische krant De Standaard zit de Shariah4-Belgium-activist Kamal A. achter de onterechte beschuldigingen van pedofilie tegen het onderwijzend personeel.

Verbazingwekkend blijft overigens dat het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO), ondanks de extremistische achtergronden van De Ware Religie en ondanks de al snel groeiende twijfel, zich zonder voorbehoud aansloot in de rij van mensen die het niqaab-incident wilden geloven. De extremisten maakten er mooie sier mee, maar lieten ondertussen bijna alles na om de affaire op te helderen.

Waar komt die geneigdheid vandaan om het verhaal te willen geloven? Hier speelt, denk ik, hetzelfde mechanisme als in de zaak-Croiset. Mensen doen op straat lelijk tegen vrouwen in niqaab, er wordt flink en redeloos gescholden op webfora, er gebeuren nare incidenten rond moskeeën en moslims. Dus de mishandeling van de vrouw zou ook waar kunnen zijn. Met die gedachte verdwijnt de reflex om een rammelend verhaal kritisch tegen het licht te houden.

Daarbij komt dat het CMO onder groeiende islamistische invloed staat. Het is de afgelopen tijd volop gaan hameren op het fenomeen ‘islamofobie’ — een term die gebruikt wordt om alle kritiek op de islam verdacht te maken en door het vele misbruik volkomen zinloos en versleten is geworden. In mei vroeg de moskeekoepel om een rubricering van ‘islamofoob gerelateerde incidenten’. Dat alles aan de hand van een volslagen onduidelijke definitie van een onderzoekster (Ineke van der Valk), die in haar rapport alle mogelijke kwesties op één hoop heeft gegooid — en zelfs volstrekt gerechtvaardigde vragen over de subsidiëring van een moskee als ‘islamofoob’ wegzette.

Overigens bestaat er wel degelijk islamofobie in de letterlijke zin van het woord: angst voor de islam. De afgelopen dagen vertelde cabaretier Hans Teeuwen dat hij aan zelfcensuur doet uit vrees voor geweld. Nederlandse Turken bedreigen en verwensen Metro-columniste Ebru Umar. Dinsdag deed Monique Samuel een verbijsterende oproep bij Knevel & Van den Brink, nadat ze op straat was bedreigd door Marokkaanse jongeren vanwege haar kritiek op de Egyptische Moslimbroeders. De jonge politicologe liet in een blog echter weten dat haar prijzende woorden voor de profeet Mohammed en haar eendaagse deelname aan de ramadan niet als knieval moeten worden gezien. “Ik zal mijn boodschap nooit onder dreiging of groepsdruk aanpassen.” Zelf vrees ik dat Samuel de verbijstering iets te gemakkelijk wegzet als borreltafelpraat.

Eerder dit jaar speelde in Arnhem de ernstige bedreiging van de Turkse jongerenwerker, die antisemitisme onder scholieren aan de orde stelde. Bij een debat in moskee Badr richtte de woede van de extremistische jongeren zich vorig jaar op Ahmed Marcouch en Tofik Dibi, politici met een Marokkaanse achtergrond. Soms raken de betrokkenen tussen twee vuren: van booslims die afwijkende standpunten, kritiek op de islam of afvalligheid niet kunnen verdragen èn van boostochtonen, die redeloos losgaan tegen alles met een Turkse of Marokkaanse achternaam. Een van de zwaarste bedreigingen aan het adres van een moslima vond plaats in december 2011 toen de extremisten van Shariah4Holland (de voorlopers van De Ware Religie) debatcentrum De Balie binnendrongen en de Canadese schrijfster en islamhervormster Irshad Manji en GroenLinkser Tofik Dibi naar het leven stonden. Het was de comeback in Nederland van het islamextremisme, dat in de jaren na de moord op Theo van Gogh naar de achtergrond leek te zijn verdwenen.

Image250De reacties op deze aanval op onze vrijheid waren bijzonder lauw. De bedreigingen vanuit islamitische hoek richten zich vaak juist tegen vrijzinnige of afvallige moslims, op allochtonen dus. Dat laatste dringt nauwelijks door tot de antiracistische blokhoofden.