Jihadextremisme uiterste consequentie van radicale polderprediking
Door Carel Brendel, 12 maart 2014
Het waren niet bepaald fijnzinnige beelden die eind vorige maand vanuit Aleppo de wereld rondgingen. Aanhangers van de Islamic State of Iraq and as-Shaam (ISIS) hakten in het openbaar de hand af van een dief. Jihad-voorstanders stuurden de beelden gretig rond. Als we de verhalen moeten geloven, had de veroordeelde zichzelf aangegeven voor deze Middeleeuwse straf.
En zo wordt het gruwelijke nationalistische schrikbewind van de slachter Bashar al-Assad in Syrië langzaam maar zeker vervangen door het gruwelijke religieuze schrikbewind van nieuwe slachters, die uit naam van Allah zeggen te handelen.
Bij de beelden uit Aleppo moest ik denken aan de toespraak van de Amerikaanse prediker Khalid Yasin, die te zien was in de Britse tv-documentaire Undercover Mosque. De bewuste video van Yasin lag te koop in de boekwinkel van de moskee van Regents Park (Het fragment begint na ongeveer 18 minuten.)
Yasin: “Als je Saoedi-Arabië binnengaat, weet iedereen hoe alles gaat. Ze zijn de enige die de macht, de durf en de principes hebben om door te gaan met straffen zoals het zou moeten. Ik zeg, wij moslims moeten die macht over de hele wereld hebben.
Dan kunnen mensen het zien, mensen zonder handen, mensen kunnen in het openbaar hoofden over de straat zien rollen, mensen worden een hand en een voet van verschillende kant afgehakt, en ze zien ze gekruisigd worden… ze zien mensen vastgebonden worden aan een paal en zien hoe ze zweepslagen krijgen in het openbaar, en omdat ze het zien, werkt het als afschrikking voor ze want ze zeggen: ik wil niet dat dit met mij gebeurt.”
Yasin beweerde dat deze uitspraken uit hun context waren gehaald, maar in welke context dit geen pleidooi was voor shariastrafrecht, werd niet duidelijk uit zijn weerwoord aan de documentairemakers.
De bewering dat de gestrafte in Aleppo zichzelf had aangegeven, doet me weer denken aan Haitham al-Haddad. De voorman van Britse (civiele) shariaraden vertelde in februari 2012 tijdens een debat in De Balie in Amsterdam, dat vrouwen zich vrijwillig bij hem hadden gemeld om voor overspel gestenigd te worden in een islamitisch land.
Al-Haddad verklaarde desgevraagd dat afvalligheid en overspel in islamitische landen met de doodstraf moet worden bestraft. Na een uitspraak van een rechter, dat wel, want in de ideale islamitische staat van Al-Haddad moet alles keurig netjes verlopen. Over de doodstraf voor afvalligheid via de rechter in een islamitisch land zijn Al-Haddad en “Abou Moussa”, columnist bij jihadfansite De Ware Religie, het overigens in grote lijnen eens.
Trouw maakte onlangs een overzicht van “jonge polderpredikers van de islam” — een rijtje van vooral onder jongeren populaire salafisten, zoals Aboe Ismail, Suhayb Salam, Al Khattab en de veel radicalere Abdul-Jabbar van de Ven. “Buitenlandse predikers zijn ook populair,” meldde Trouw aan het slot. “Zoals Haitham al-Haddad en Khalid Yasin.”
De Nederlandse autoriteiten maken zich sinds een jaar grote zorgen om de radicalisering onder moslimjongeren. Ruim honderd mannen (en een twintigtal vrouwen) trokken in 2013 naar het “gezegende Shaam”. Ze kunnen rekenen op een thuisfront van enkele honderden sympathisanten. Getalsmatig gaat het om een klein deel van de naar schatting 850.000 moslims in Nederland.
Het bereik van de Al-Haddad, Yasin en de “polderpredikers” is echter een stuk groter. Trouw citeerde onderzoekster Ineke Roex, die het aantal salafisten in Nederland op 80.000 schat. “Jongeren zijn in dit aantal sterk vertegenwoordigd,” zegt ze. “Het gaat vaak om tweede- en derde-generatie migranten, die hier zijn opgegroeid maar zich niet geworteld.”
De migrantenkinderen en de autochtone bekeerlingen beheersen het Nederlands. Ze gebruiken het steeds vaker in de moskee. Maar dit leidt niet — zoals vaak gemakzuchtig wordt aangenomen — automatisch tot het ontstaan van een liberale polderislam. Tenzij je salafisten als Suhayb Salam en Aboe Ismail opeens als “gematigd” beschouwt, omdat ze Nederlandse deelname aan de jihad in Syrië afwijzen; overigens niet omdat ze principieel tegen jihad of sharia zijn, maar meer omdat het jihadisme van de “moslimprovo’s” afbreuk doet aan hun eigen “gematigde” bekeringsactiviteiten.
Jarenlang hebben de salafistische voormannen het radicalisme er juist ingehamerd bij hun aanhang. Nu worden ze opeens voorbij gestreefd door (een klein deel van hun) volgelingen, die het gepreekte nog radicaler interpreteren dan zij zelf plegen te doen. Besef van de eigen bijdrage aan de radicalisering ontbreekt echter in de gelederen van de georganiseerde islam. Het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO), met als spreekbuis Yassin Elforkani — de man die radicale predikers als Yasin en Al-Haddad alle ruimte gaf in zijn eigen moskee — wil nu (samen met Milli Görüs) met de overheid overleggen over de radicalisering onder de achterban. De zelfde mensen die het vangstgebied voor de extremisten hebben vergroot, bieden zich nu aan als de dempers van de visvijver.
“Moskeeën pikken signalen van radicalisering veel sneller op dan ambtenaren,” zei Elforkani tegen Trouw. Helaas heeft dit oppikken van de signalen er niet toe geleid dat radicale predikers als Al-Haddad en Yasin de afgelopen jaren niet meer werden uitgenodigd door de CMO-achterban.
Politiek en overheid waren altijd geneigd om te luisteren naar religieuze belangenbehartigers, hoewel het pamperen van nepgematigden hier niet zo uit de hand is gelopen als in Groot-Brittannië, waar de politieke islam veel beter is georganiseerd dan hier. (Zie dit interessante artikel van extremismebestrijder Sam Westrop, waarin u ook weer Yasin en Al-Haddad zult aantreffen als funeste verspreiders van radicaal gedachtegoed.)
De beleidsmakers hadden ondertussen weinig oog voor de sociale druk, waaraan gewone gelovigen, ongelovigen of minder gelovigen onderhevig zijn. Het gaat om sociale controle met, zoals de Volkskrant het onlangs formuleerde, een “religieus-culturele component”. Juist op dit gebied klinken nu eindlijk hoopvollere geluiden. Na de solidariteitsbetuigingen met de zwaar bedreigde Rotterdamse wijnbareigenares Elou Akhiat, startte vorige week een nieuwe actie tegen de “verstikkende sociale controle” van de digitale schandpalen.
In steun aan dergelijke initiatieven van onderop zie ik meer dan in het inschakelen van religieuze leiders, die de werkelijke oorzaak van de radicalisering — het prediken van de politieke islam — niet wensen te benoemen.
PS: In Engeland heeft de politieke islam veel meer invloed dan hier, maar daar laten vooruitstrevende krachten zich eveneens veel duidelijker horen dan in Nederland. Lees bijvoorbeeld wat ex-moslim Muhammad Islam schrijft over het misbruik van de term “islamofobie” en de misplaatste steun van “antiracisten” aan de reactionaire islamofobieroepers.