#ditisgeenislam bevordert wegkijken, #nietmijnislam dwingt tot nadenken

Door Carel Brendel, 10 januari 2015

Image435

Aanvulling: Mohamed Azahaf vliegt niet uit de bocht, maar rijdt in het grote peloton

Behalve de jihadisten en hun sympathisanten heeft iedereen de laffe moord op de redactie van Charlie Hebdo veroordeeld. Van de uiterst linkse Internationale Socialisten tot en met de “islamgeleerden” uit de kring van de zeer rechtse Moslim Broederschap. Plus alles wat daar tussen zit: premiers en staatshoofden, politieke leiders, hoofdredacteuren, burgemeesters, columnisten, moskeekoepels, vakbonden. (Overigens, als het gaat om sympathie voor terreurbeweging Hamas naderen de twee uitersten elkaar juist weer.)

Wereldwijd gaan mensen massaal de straat op, in de grote steden in het Vrije Westen, maar ook in islamitische steden als Rabat, Beiroet en zelfs in Teheran, waar je moed nodig hebt om “Charlie” te zijn.

De terroristische broers Chérif en Said Kouachi hebben niet alleen journalisten van Charlie Hebdo geliquideerd, maar ook twee met hun veiligheid belaste politiemannen. Kort daarna werd een politievrouw aan de rand van Parijs vermoord door hun terreurmakker Amedy Coulibaly. Bij een gijzeling in een kosjere supermarkt maakte hij vier joodse slachtoffers. Om schrijver Peter Buwalda te parafraseren: “Ze hadden wat rustiger moeten aandoen met de boodschappen voor de sabbat.”

Dat moesten ze trouwens al, want al tientallen jaren vormen synagogen, joodse gebouwen en winkels, en vooral joden een “legitiem doelwit” voor islamterroristen.

Heeft de massale rouw en verontwaardiging wat veranderd in de Nederlandse bewustwording rond de politieke islam in het algemeen, en het jihadisme in het bijzonder? Niet veel, vrees ik na deze veelbewogen dagen.

Al tijdens de eerste protestmarsen begon het elkaar de maat nemen, zoals dat gebruikelijk is in alle Nederlandse debatten rond de islam. Mochten burgemeesters als de slapjanus Jozias van Aartsen en politiechefs, die klaar stonden met “meer, meer, meer” voorbedrukte aangifteformulieren tegen Geert Wilders, wel meedoen aan marsen voor het vrije woord? Had de PVV, die korans wil verbieden en ooit te hoop liep tegen een smakeloze Joop-cartoon over Wilders, er wel iets te zoeken? En wat te denken van het gele Rabia-bord op de Dam, symbool van het Moslimbroeder-protest tegen de Egyptische junta, maar tevens symbool van een beweging die de sharia wil invoeren en het terrorisme van Hamas ondersteunt?

Dat alles was inderdaad niet consequent. Tenzij je de maatlat milder hanteert en de betogingen in diverse steden vooral beschouwt als protest tegen het terreurgeweld in Parijs. Immers, daar keren Van Aartsen, Wilders èn de Rabia-dragers zich tegen.

In mijn tijdlijn zeurden mensen over het gebrek aan protesterende moslims, af te meten aan het geringe aantal hoofddoeken tijdens de protestmarsen. Daarmee bevestigden de klagers het fundamentalistische frame dat alle moslima’s een hoofddoek (moeten) dragen.

Demonstreerden er wel moslims, dan was het ook weer niet goed. Twee betogers op de Dam hielden een bord omhoog met de tekst: “Ik ben moslim, tegen terreur, ik ben de eerste moslimslachtoffer”. Ze werden veelal zonder nadenken direct weggezet als toonbeelden van “slachtofferdenken”.

Maar het duo heeft gewoon gelijk. Het overgrote deel van de slachtoffers van islamterrorisme, fundamentalisme en shariageweld bestaat uit moslims of mensen met een moslimachtergrond – van Algerije tot Pakistan, van Soedan tot de “Islamitische Staat” in Syrië en Irak, van Iran tot onze zweepslag- en ophangbondgenoot Saoedi-Arabië.

In dit verband kan ik het boek Your Fatwa Does Not Apply Here van de Algerijns-Amerikaanse schrijfster Karima Bennoune nog altijd hevig aanraden. Onder de eerste slachtoffers van de moordpartijen in Parijs waren overigens ook Charlie-eindredacteur Mustapha Ourrid en politieman Ahmed Merabet, dus ook op dat punt had het verguisde moslimduo groot gelijk.

Goed, jezelf Charlie noemen kan kennelijk niet zonder het verketteren van anderen. Maar je zou toch verwachten dat leidende Europese politici inmiddels wakker zouden zijn geschud nu het terrorisme opnieuw in een van hun hoofdsteden heeft toegeslagen. Helaas, ook hier verandert er geen donder.

De Franse president François Hollande verkondigde gisteren in zijn toespraak tot de natie dat de terreurdaders “niks te maken hebben met het politieke geloof”. Pardon? Een paar uur eerder vertelde Chérif Kouachi tegen een TV-verslaggever, dat hij en zijn broer “verdedigers van de profeet” waren.

Dat heeft dus alles met de islam te maken. Deze terroristen beroepen zich op uitspraken uit de Koran en de Hadith en menen in de voetsporen te treden van hun geliefde profeet. Ongetwijfeld stuiten de moordpartijen en onthoofdingen tegen de borst van talloze moslims, die een totaal andere invulling aan hun geloof willen geven. Maar zoals Barack Obama en nu weer Hollande net doen alsof de islam totaal buiten deze terreuracties staat, leidt alleen maar tot nog meer wegkijken en relativeren.

Deze ontkenning belemmert ook het zicht op de voedingsbodem van het jihadisme: de groei van de politieke islam, de ideologische islamstroming die eveneens streeft naar sharia en kalifaat, maar dan langs de geleidelijke weg en met minder agressie naar het Westen. Saoedi-Arabië en andere Golfstaten hebben deze versie van de islam met succes naar moslims in de westerse wereld geëxporteerd.

Hun aanhangers zijn helemaal geen Charlie. Ze vinden net als de jihad supporters dat je niet met Mohammed mag spotten. Ze verkiezen het kalifaat boven de democratie. Ze menen dat – ondanks de vrijheid van godsdienst en de bouw van 460 moskeeën — de islam in Nederland wordt onderdrukt. Ze vinden wel (en dat is geen onbelangrijk verschil met de jihad supporters) dat moordaanslagen zoals in Parijs niet thuishoren in de islam en de situatie voor moslims in Europa alleen maar moeilijker maken.

“Dit is geen islam” bevordert het wegkijken. De hashtag #nietmijnislam kan in elk geval dwingen tot nadenken over wat dan wel “mijn islam” is.

De gemiddelde D66-kiezer heeft weinig last van de Saoedische geloofsexport. (Geboren) moslims die weinig op hebben met de islam, of moslims die een minder rigide invulling willen geven aan hun geloof, voelen des te meer de sociale druk uit salafistische hoek.

Er is maar één islam, roepen de jihadisten. Er is maar één islam roepen ook de niet-jihadistische dawa-predikers, die terugschrikken van de ISIS-versie. Er is maar één islam, roepen ook Wilders & Co. Het initiatief #nietmijnislam wordt vanuit deze hoek bij voorbaat neergesabeld. Wilders heeft niets te bieden voor moslims, die wat anders willen dan jihadisme en fundamentalisme.

Het “er is maar één islam” argument speelt de fundamentalisten in de kaart. Het argument deugt ook niet. De huidige problemen hebben alles te maken met de opkomst van een nieuw soort islam, het islamisme. Deze totalitaire ideologie ontstond in de eerste helft van de 20ste eeuw als reactie op de ondergang van het Ottomaanse kalifaat. Voor een deel grijpt het islamisme terug op een geïdealiseerd beeld van de oertijd van de islam. Koran en Hadith dienen als grondstof. Het heeft beslist te maken met de islam, maar je kunt het niet gelijkstellen aan de islam. De nieuwe heilsleer put ook rijkelijk uit hedendaagse anti-liberale, anti-democratische en antisemitische ideologieën.

Daniel Pipes, die fondsen verzamelde voor de verdediging in het eerste Wilders-proces en beslist geen wegkijker is bij het onderwerp islam, verschilt op dit punt radicaal van de PVV-leider. Ouderlingen van de rechtse kerk verwijs ik graag naar zijn artikel Distinguishing between islam and islamism.

De stellingen in het islamdebat zitten muurvast. Als de schrik over is, zal het “islamofobie!” en “ja maar!” geroep weer luid opklinken. Dat was in het verleden altijd een probaat middel om terreur snel te doen vergeten. In Nederland houden we niet van ongemakkelijke onderwerpen. We zijn liever samen met Geert Mak “gedoemd tot kwetsbaarheid”, altijd een mooi excuus om de onaangename kanten van religieus extremisme over het hoofd te zien.

Tussen de linies staat ondertussen de kleine maar dappere groep van “vooruitstrevende moslims”. Als ze het al durven om hun kop boven het maaiveld uit te steken, krijgen ze van alle kanten de wind van voren. Zie het voortdurende gemiep tegen de krachtige uitspraken van Ahmed Aboutaleb. (“Vooruitstrevend” is misschien niet de ideale term, maar ik gebruik hem honderd keer liever dan het nietszeggende en voortdurend misbruikte begrip “gematigde moslims”).

Deze mensen hebben niets te verwachten van de zich progressief wanende wegkijkers. Van Wilders en zijn aanhang moeten ze het ook niet hebben. Te vrezen valt dat de regering, net als na 11 september en na de moord op Van Gogh, deze groep opnieuw links zal laten liggen. De verleiding is te groot om weer in zee te gaan met de “gematigde” fundamentalisten, hoewel deze aanpak na 2004 ook niet heeft gewerkt. Kortom, er verandert niets en dat stemt mij zeer pessimistisch.

PS: De komende weken zullen we lezen hoe moeilijk moslims het hebben als gevolg van de terreuraanslagen, vooral uit de hoek van groeperingen die het islamofobiewapen gebruiken als middel om kritiek op de islam in te perken. Geweld en discriminatie moeten worden aangepakt. Maar aan de wens tot inperking van de vrijheid van meningsuiting moeten we dus niet toegeven.

Bij geweld tegen personen of religieuze gebouwen geldt maar één devies: zonder aanziens des persoons het tuig opsporen en berechten. Brandstichting is een zwaar misdrijf volgens de huidige strafwet. Ook zonder registratiepunten voor “moslimhaat” kan en moet de politie gewoon haar werk doen.

Aanvulling (11 januari): “Mohamed Azahaf weer eens in/uit de bocht”, twitterde Maja Mischke naar aanleiding van een radio-uitzending met een van de initiatiefnemers van Facebook groep Niet Mijn Islam (volledige tekst plus kloosried bij GeenStijl).

Mischke vergist zich. Anders dan tien jaar geleden vliegt Azazaf niet uit de bocht. Hij rijdt gewoon mee in het grote peloton van moslims, die de aanslagen zelf sterk afkeuren, maar wel de vrijheid van meningsuiting rond de islam willen inperken. Ergens in datzelfde peloton fietst tegenwoordig ook de Haagse As-Soennah Moskee en zijn geestelijk leider Rachid Nafi. Ook daar is grote vooruitgang geboekt sinds de moord op Theo van Gogh.

Azahaf en Nafi beseffen niet dat de vrijheid van meningsuiting een tweesnijdend zwaard is. Dezelfde wet die de Charlie Hebdo-tekenaars toestaat om satirische tekeningen te maken, geeft hen het recht om hun religie te belijden en promoten. Als belediging van groepen een criterium wordt, dan ontstaat immers ook de mogelijkheid om de koran te verbieden, omdat dit boek als een zware belediging kan worden opgevat door joden, christenen en verstandige mensen. Wie dat wel beseft is de Britse moslim Mehrdad Amanpour. Hij stelt vast dat een “alarmerend aantal” Britse moslims het afbeelden van hun profeet als een misdrijf beschouwt en dat er daar bitter weinig draagvlak bestaat voor de vrijheid van meningsuiting.