Haal de hysterie uit het multiculturele debat
Door Carel Brendel, 6 september 2010
“Wat mijn voorganger in 1939 niet besefte, weten we nu. Een ideologie, ingegeven door vreemdelingenhaat en dus uitgaande van de superioriteit van de ene mens boven de andere, kan, als deze voet aan de grond krijgt en tot in uiterste consequentie wordt doorgevoerd, leiden tot uitroeiing van de ene soort door de andere. Tienduizenden Amsterdammers hebben dit aan den lijve moeten ervaren.
Daarom vragen zo velen in deze stad zich in verbijstering af: hoe is dit nu mogelijk, uitgerekend hier, uitgerekend in deze Raad, 41 jaar na de bevrijding, deze waandenkbeelden, hoe omfloerst ook in den beginne? Dat is niet ons Amsterdam: Amsterdam, de bakermat van tolerantie, eeuwenlang toevluchtsoord voor minderheden, al of niet vervolgd wegens geloof, ras of politiek. Amsterdam, waar antiracisme allereerste prioriteit was en is. Amsterdam, stad van de Februaristaking, Amsterdam, pluriforme multiculturele samenleving. Amsterdam, stad van allemaal Amsterdammers. Amsterdam, Amsterdammers: voor ons allen is deze gebeurtenis schokkend, ondraaglijk en onverdraaglijk.”
Burgemeester Ed van Tijn (PvdA) hield op 29 april 1986 een emotionele toespraak in de raadszaal van het Amsterdamse stadhuis. Wat was er aan de hand? Waren 41 jaar na de Bevrijding opnieuw fascistische troepen de hoofdstad binnengetrokken? Grendelden zij stadswijken af en hielden zij razzia’s met het doel mensen van een andere soort uit te roeien? Hadden de Nederlandse Volks-Unie (NVU) en de Centrumpartij een meerderheid in de raad veroverd met als gevolg dat een nieuw college van B. en W. een hele reeks discriminerende maatregelen zou uitvaardigen?
Gezien de hysterische toon van Van Thijns rede zou je het bijna gaan denken. De werkelijkheid was anders. In Amsterdam had de extreemrechtse Centrumpartij (CP) bij de lokale verkiezingen zo’n 2,5 procent van de stemmen en daarmee één raadszetel veroverd. De installatie van het CP-lid Ema Bouman leidde desondanks tot een heftig straatprotest (zie foto) van ‘antifascisten’ en tot bovenstaande toespraak van de burgemeester.
We zijn inmiddels 24 jaar verder. Hans Janmaat is voltooid verleden tijd. Van Joop Glimmerveen en de NVU wordt zelden meer iets vernomen. In plaats van extreem rechts kregen we het rechtse populisme, eerst van Pim Fortuyn en later van Geert Wilders. ‘Antifascisten’ zouden de vlag uithangen als de landelijke aanhang van ‘nieuw radicaal rechts’ (het jongste etiket) terug zou lopen naar de Amsterdamse 2,5 procent van 1986. Tegenwoordig is men veel sneller tevreden. ‘Gelukkig’ heeft de PVV ‘slechts’ 24 echte zetels en niet 34 zoals in sommige peilingen. Een zucht van opluchting gaat door het land bij de mislukking van de formatie van een rechts kabinet, waar de PVV niet eens deel van zou uitmaken, maar slechts gedoogsteun aan zou geven.
De deportatietreinen rijden ondanks Van Thijns paniekaanval van 1986 nog steeds niet naar het oosten. Ook marcheren er geen brandstichtende en moordende bruine gelaarsde horden door de straten. In het geval van de PVV is dat ook moeilijk want de horde heeft slechts één lid, in tegenstelling tot de Duitse Sturmabteilung (SA) van de NSDAP, die vóór de machtsovername in 1933 al over 400.000 leden beschikte om de straten vrij te maken voor Adolf Hitler. Deze Führer, geen onbelangrijk verschil met de ‘Blonde Leider uit Venlo’, had overigens met steun van zijn SA in 1923 al eens een poging tot staatsgreep gedaan. Ander ‘onbeduidend’ verschilletje: in 1933 verleende de NSDAP geen gedoogsteun aan een kabinet, maar eiste direct alle sleutelposities op zodat ze de absolute controle kreeg over het politieapparaat.
Deze essentiële verschillen tussen toen en nu zijn te ingewikkeld voor de vele politici, columnisten en ‘antifascisten’, die zich al zo’n 30 jaar hebben gespecialiseerd in de bestrijding van Het Kwaad. VVD-leider Frits Bolkestein, die vergeleken met Wilders zeer beschaafd de problemen rond de islam verwoordde, werd uitgescholden voor ‘fascistisch zwijn’.
Het is geen grote schande om acht jaar na dato iedereen in ons midden te herinneren aan de manier, waarop LPF-voorman Pim Fortuyn op alle mogelijke manieren in verband werd gebracht met de Tweede Wereldoorlog. Dezelfde hysterie woedt nu al enkele jaren rond Geert Wilders. Eerst de ‘Fitnagekte’ rond zijn anti-islamfilm in 2008, en dan nu een soortgelijke hyperventilatie rond de (verijdelde) mogelijkheid, dat deze partij een gedoogakkoord zou sluiten met de rechtse coalitiepartners VVD en CDA.
Naast de Godwin, de verwijzing naar de Tweede Wereldoorlog, heeft de ‘Yugowin’, het schrikbeeld van de Joegoslavische burgeroorlogen, haar intrede gedaan. Volksschrijver Geert Mak hanteerde de verwijzing naar Bosnië voor het eerst in Gedoemd tot kwetsbaarheid, zijn omstreden pamflet over de nasleep van de moord op Theo van Gogh. De afgelopen weken ging Wilders door het leven als de Nederlandse Karadzic. Zijn tegenstanders waarschuwden voor Srebrenica-achtige toestanden en etnische zuiveringen. Zien we straks beelden van mensen, die met al hun huisraad op de boerenkar wegvluchten uit Limburg en Edam-Volendam? Bij een ‘kabinet-Wilders’ was dit een reële mogelijkheid, zo voorspelden de handelaren in angst. Bij zo veel overtrokken onheilsprofetiën is een normaal maatschappelijk debat niet meer mogelijk.
Opdracht één voor alle politici en opiniemakers is daarom om de hysterie uit het debat te halen, te beginnen met alle onterechte verwijzingen naar de Tweede Wereldoorlog. Staak het naoorlogse verzet en open de ogen voor de werkelijkheid. Daaraan kan doelwit Wilders eveneens een bijdrage leveren door zijn retoriek tot redelijke proporties terug te brengen. De ‘tsunami van islamisering’, de denigrerende kopvoddentaks en het met de vrijheid van godsdienst strijdige koranverbod brengen mensen terecht in het geweer. Wilders verwoordt de zorgen van een deel van de kiezers, maar het land is meer gediend met een zorgvuldige benoeming van de problemen dan met het ongeleide taalgebruik van de PVV.
Is er dan niks aan de hand met de islam? Zeker wel. Daarom was het ook een waanzinnige eis van het CDA en vanuit het linkse kamp om Wilders voortaan te laten afzien van kritiek op de islam. Sinds wanneer is het in ons land verboden om een religie te bekritiseren? Bovendien: als een radicaal segment van de gelovigen politieke eisen stelt op grond van deze religie, dan hebben we wel degelijk te maken met het fenomeen ideologie.
Zonder schrikbeelden op te roepen van tsunami’s mag best worden gezegd dat de ondemocratische aanspraken van de politieke islam een internationaal probleem zijn. Ook mag best worden gezegd dat sommige als gematigd aangeprezen figuren (bijvoorbeeld Tariq Ramadan) een religieuze agenda koesteren, die botst met onze westerse democratische waarden. Als politici een blinde vlek blijven houden voor deze fundamentalistische stromingen in de islam – de AIVD noemde in een rapport uit 2007 het salafisme, de Moslimbroeders en Hizb ut-Tahrir – kan er op termijn een bedreiging ontstaan voor de democratische rechtsorde. Geen tsunami vooralsnog, maar wel aanleiding om de dijken tegen allerlei intolerante aspecten van de islam wat op te hogen.
Nu al zien we een begin van aantasting van de vrijheid van meningsuiting en de scheiding van kerk en staat onder invloed van radicale moslims. Hiervan hebben niet alleen cartoonisten en kunstenaars last. Het eerste en voornaamste slachtoffer zijn de moslims zelf. Liberale, afvallige of lauwe moslims (ook wel muslims in name only genoemd) ondervinden als eersten de sociale druk van de fundamentalisten. Ergernis is er terecht over de alom aanwezige zelfislamisering. Voor schreeuwlelijk Faizel Enait ben ik niet bang. Wel voor dwaze bestuurders van hogescholen en poliklinieken, die kerstbomen en schilderijen verwijderen nog voor er een boze moslim op het toneel verschijnt.
Als gevolg van de tientallen jaren durende hysterie hebben linkse seculiere politici (met enkele gunstige uitzonderingen) hun islamkritiek ingeslikt. Dit verzuim heeft sterk bijgedragen aan de groei van het rechtse populisme. In die zin zijn Fortuyn en Wilders creaties van links.
De weggelopen kiezers komen pas terug na een overtuigende koerscorrectie. De oplossing is simpel. Blijf de islam als godsdienst erkennen, zoals dat nu al het geval is met 450 moskeeën door heel Nederland. Maar stop met het faciliteren, subsidiëren en legitimeren van de politieke aanspraken van de islam. Bewaak de scheiding van moskee en staat even zorgvuldig als de scheiding van kerk en staat.
Ook bij andere thema’s als immigratie, integratie en criminaliteit kan de lucht opklaren met een strenge maar rechtvaardige politiek, waarbij Henk en Ingrid niet worden voorgetrokken, maar waarbij Fatima en Ali evenmin worden doodgeknuffeld. In het begin zullen de conservatieve islamgroeperingen en hun extreemlinkse en naïef-christelijke bondgenoten piepen en blaten over ‘de overname van de agenda van Wilders’ door andere partijen. Maar als deze partijen een helder verhaal houden en duidelijk maken dat ze een beleid uitstippelen zonder een spoor van discriminatie, dan slagen ze er eindelijk in om de patstelling in het multiculturele debat te doorbreken.
Nu de ‘bruine’ formatie is mislukt, hebben de partijen van een eventueel PaarsPlus-kabinet de mogelijkheid om samen deze onderwerpen overtuigend aan te pakken. Zonder zelfreflectie en hervorming bij links blijft een nieuwe paarse samenwerking met de VVD echter een illusie. De liberale leider Mark Rutte ziet deze coalitie terecht niet zitten. PaarsPlus is politieke zelfmoord voor de VVD, tenzij de vier deelnemers een programma schrijven, dat niet gelijk alle liberale kiezers naar de PVV verjaagt, of het nu gaat om het integratiedebat of om de bezuinigingen en de hypotheekrenteaftrek.
In mijn hart ben ik voor PaarsPlus, maar het is een onhaalbare droom. Twee van de drie linkse leiders, Job Cohen en Alexander Pechtold, hebben hun populariteit te danken aan het wegwuiven van problemen. Alleen Femke Halsema weet wel beter. Als zij te luid en duidelijk er aan herinnert dat niet alleen de katholieke kerk en de Amerikaanse christenen, maar ook de fundamentalistische moslims deel uitmaken van haar ‘as van religieus kwaad’, dan breekt er direct een opstand uit.
De hysterie zal daarom niet uit het debat verdwijnen.