Nog meer Celestijnse rimram
Door Carel Brendel, 6 mei 1996
(Algemeen Dagblad, 6 mei 1996)
DIALOOGJE uit Het Tiende Inzicht:
“Die vrouw is in moeilijkheden!” zei Maya.
“Hoe weet je dat?” vroeg ik.
“Gewoon, ik weet het. Ze komt me bekend voor.”
James Redfield, Het Tiende Inzicht. Uitg. De Boekerij, Æ’ 29,90.
Van De Celestijnse Belofte, de eersteling van de Amerikaanse new-age-auteur James Redfield, zijn in Nederland nu 250.000 exemplaren verkocht. Het boek beleefde een wonderbaarlijke verkoopcurve. In het begin verspreidde het zich langzaam door mond-tot-mondreclame in het spirituele circuit. Daarna dook het op in de hitlijsten van ‘vakbladen’ als Onkruid en Brès. Afgelopen zomer brak de speurtocht naar negen inzichten opeens door bij het grote publiek.
Het Tiende Inzicht, Redfields vervolgroman, hoefde niet zo’n lange weg te gaan. De eerste exemplaren werden eind vorige maand direct van de drukkerij en masse naar de Ako en de Bruna getransporteerd. Vanuit het niets is het boek binnen één week doorgestoten naar de eerste plaats van de bestsellerlijst.
Redfield pakt in zijn nieuwe werk de draad van De Celestijnse Belofte weer op. Dezelfde ikfiguur beleeft nieuwe avonturen; dit keer niet in de wildernis van Peru, maar in een ongerept natuurgebied in de Appalachen, de oostelijke bergketen in de Verenigde Staten. Daar laat hij zich opnieuw leiden door toeval en intuïtie. Hij stuit op een geheimzinnig en angstaanjagend energie-experiment van verdachte en immorele lieden, die de gewijde plekken van het ongerepte nationaal park in een tweede Bermuda-driehoek dreigen te veranderen – “een schemergebied waar natuurkundige wetten op onvoorspelbare wijze in beweging zijn”.
Maar de held en zijn medestanders laden elkaar op met energie, bereiken ongekende trillingsniveaus, vinden openingen naar onbekende dimensies en komen daardoor in contact met het Hiernamaals. Ze krijgen een terugblik op hun vorige levens en komen al doende tot (het tiende) inzicht in hun bestemming en de toekomst van de mensheid, die een nieuwe aarde en een nieuwe hemel zal scheppen, zonder angst en milieuvervuiling, vol overvloed en spirituele vervulling.
Elk probleem wordt opgelost in dit Utopia. Misschien heeft minister Melkert iets aan de volgende passage: “Maya leunde naar voren: ‘Hoe moet het met alle ontslagen werknemers die hun baan kwijtraken als een steeds groter deel van de economie geautomatiseerd wordt? Hoe moeten die zich redden?’ Curtis glimlachte en zijn ogen begonnen te stralen. Het beeld van zijn zielengroep achter hem zwol op. ‘De mensen die ontslagen worden kunnen zich handhaven door te leren hoe ze intuïtief en synchroon kunnen leven,’ zei hij.”
New-Age-aanhangers prijzen de boeken van Redfield aan als een openbaring, als ‘het meest inspirererende van dit decennium’. Voor mij is het een groot raadsel waarom; zelfs als men zijn verhalen niet letterlijk neemt, maar beschouwt als een fantasie van wat mogelijk zou kunnen zijn. Bij het lezen van beide werken voel ik geen enthousiasme of inspiratie, maar juist een groeiende irritatie en woede over zoveel baarlijke nonsens bij elkaar.
Het is verbijsterend dat vaak goed opgeleide en op het eerste gezicht weldenkende mensen geloven in aura’s, energievelden, trillingssnelheden en andere pseudo-wetenschappelijke rimram. Het aardse paradijs komt volgens dit denken vanzelf, als maar genoeg lieden zich overgeven aan hun spiritualiteit en elkaar opladen met positieve energie. De menselijke cultuur zou door dit alles op de drempel van een nieuw tijdperk staan.
In het new-age-paradijs valt overigens weinig te lachen. De hoofdpersonen in Redfield romans praten, praten en praten eindeloos. Geen lachje kan er af. Alles is bloedserieus. En het beangstigende is: veel lezers nemen deze denkbeelden bloedserieus.
Kan het dan kwaad? Nee en ja. Voor zover bekend lopen er geen fanatieke new-age-aanhangers rond die met bommen of kalasjnikovs hun religieuze overtuiging aan de rest van de wereld willen opdringen. Anderzijds kan het nooit een goede zaak zijn als hele volksstammen zich overgeven aan een soort modern bijgeloof. De donkere Middeleeuwen, waarin onwetende en ongeletterde boeren dachten ziek te worden als gevolg van hekserij, liggen ver achter ons. Maar zijn we veel verder gekomen, nu belezen intellectuelen het ontstaan van ziekten verklaren uit blokkades in de energiestroom?