Joost Zwagermans broodnodige roep om redelijkheid

Door Carel Brendel, 26 januari 2009

Met een perfecte timing is vorige week een dubbelpamflet uitgekomen van Joost Zwagerman. Hitler in de polder & Vrij van God (Uitg. De Arbeiderspers) bereikte de winkels toen het Amsterdamse gerechtshof besloot dat Geert Wilders alsnog moet worden vervolgd. Het vonnis introduceert rechtsnormen uit Saoedi-Arabië (aldus The Wall Street Journal) en Iran (aldus Afshin Ellian – op 26 januari – in de Volkskrant) in ons land.

Zwagerman verheft zijn stem op het moment dat een linkse inquisitie, aangevoerd door het PvdA-lid Els Lucas, de advocaat Gerard Spong en de in extreemlinkse golfslag varende stichting Nederland Bekent Kleur (NBK) PVV-voorman Geert Wilders monddood wil maken. Wat René Danen van NBK betreft blijft het niet bij Wilders alleen. Hij wil dat ook de rest van de PVV voor de strafrechter komt.

Zwagerman kon de uitspraak van het gerechtshof niet voorzien, maar hij geeft wel een treffend oordeel over de campagne tegen Wilders: “Wie denkt dat het met de demonisering van Wilders wel meevalt, moet eens de aangifte bestuderen die advocaat Spong in 2007 opstelde over Wilders. Spong vergelijkt hem in die aangifte met Goebbels. Oud-TweedeKamerlid voor GroenLinks Mohamed Rabbae zag dat net even anders en noemde Wilders ‘een kleine Hitler’. Doekle Terpsta hield het algemener en verklaarde, ook in 2007: ‘Geert Wilders is het kwaad en het kwaad moet worden gestopt.’ ”

Dat staat in Zwagermans eerste essay Hitler in de polder. Daarin rekent de schrijver in een glashelder betoog af met de ergerlijke gewoonte om onwelgevallige politici en columnisten te vergelijken met Hitler, Goebbels en Eichmann, gekoppeld aan de volslagen onterechte overplanting van de massamoord in Auschwitz naar de kritiek en/of discriminatie, waaraan moslims in onze tijd blootstaan. De moord op Pim Fortuyn heeft aan deze demonisering geen einde gemaakt. Alleen daarom al is het pamflet van Zwagerman broodnodig.

De leus ‘nooit meer Auschwitz’ is volgens Zwagerman een middel geworden voor morele chantage van politieke tegenstanders. Erger nog, door Auschwitz en het islamdebat aan elkaar te koppelen, wordt een serieuze discussie onmogelijk gemaakt. Dat gaat vooral ten koste van de moslims zelf. Zwagerman: “Was ik moslim in Nederland, ik zou me inderdaad geschoffeerd voelen door de populistische slogans van Geert Wilders en zijn partijgenoten. Maar ik zou die schofferingen pareren met een lucide argumentatie en mij niet laten verleiden tot de beschuldigingen van de zelfbenoemde ontmaskeraars van het radicale kwaad.”

Het tweede essay Vrij van God is uitgebreider. Het behandelt een centraal thema uit mijn boek Het verraad van links, de onbegrijpelijke opstelling van linkse intellectuelen tegenover moslims, die kritiek leveren op hun eigen geloof. Zwagerman is hier bijzonder op dreef. Hij hekelt de dubbelhartigheid van spraakmakende columnisten als Jan Blokker, Hugo Brandt Corstius en Frits Abrahams, die enerzijds met grof geschut tegen christelijke huisjes trappen, en tegelijkertijd de schaarse vrijdenkers uit islamitische hoek kleineren en de grond in stampen.

Nederland kent maar een handjevol vrijgevochten moslims. Wie Zwagermans pamflet leest, begrijpt gelijk waarom. Wie zich in ons land als moslim kritisch uitlaat over de islam, moet niet alleen vrezen voor zijn leven vanwege de dreiging van geloofsfanaten, maar wordt ook nog door de zogenaamde progressieve elite in de rug geschoten – neergezet als aansteller of aandachttrekker. Voor Voltaire (als die nog geleefd had) of de grote Salman Rushdie wil men nog wel in de bres springen, maar als de criticaster niet hoort bij de ‘inner circle’, dan worden de moslimcritici voor de leeuwen geworpen. Het gevolg, concludeert Zwagerman, is een soort religieuze apartheid in het maatschappelijke debat. Stevig tekeer gaan tegen de ChristenUnie of de EO kan rekenen op luid applaus, serieuze inhoudelijke kritiek op de islam is ‘doodeng’ of ‘schoffeert’ arme moslims.

Zwagermans conclusie: “Wat moet het uitgangspunt zijn? Dit: wat Karel van het Reve in de jaren tachtig van de vorige eeuw beweerde over de volgens hem ‘ongelofelijke wreedheid’ van de God uit het Oude Testament, mag iedere Nederlander van moslimachtergrond die niet meer gelooft in Allah óók beweren over de Koran. Dus: vóór een gelijkaardige vrijheid van meningsuiting van de autochtoon die het christendom bekritiseert en de allochtoon die de islam bekritiseert. En: tégen de status aparte voor islamcritici en ex-moslims, een separatisme dat in stand wordt gehouden door de gezanten van de Hollandse culturele elite. Dit nieuwe verraad der klerken moet worden ontmaskerd.”

Een voortreffelijk boek dus van Zwagerman, zij het met wat kleine kanttekeningen. Wat mij betreft had hij het politieke aspect van de dubbelhartige houding van de culturele elite wat meer mogen uitdiepen. Jan Blokker en Jan Mulder, om er twee te noemen, schrijven hun columns niet in een politiek vacuüm, maar in een intellectueel klimaat waarin links automatisch goed en rechts automatisch slecht is. Een hele generatie is opgevoed met deze politiek correcte zwart-wit-schema’s. Zoals Abrahams en Brandt Corstius schrijven, zo denken hele volksstammen op universiteiten, in de media en bij de rechterlijke macht.

Dat verklaart waarom de Spongs en de Lucassen en clubs als Nederland Bekent Kleur zo weinig weerwerk krijgen in hun campagnes tegen ‘racistische’ en ‘islamofobe’ politici. De (soms extreemlinkse) gangmakers krijgen volop de ruimte in de media. Ze worden zelden kritisch bevraagd op hun motieven en politieke achtergronden. Immers, Wilders en Ayaan Hirsi Ali zijn fout, dus dan zijn hun tegenstanders automatisch goed.

Zwagerman begint zijn pamflet zelf onbedoeld met een illustratief voorbeeld. Hij start Hitler in de polder met een buurtcoach uit Amsterdam-Slotervaart, een moslima van Surinaamse komaf, die in het programma Rondom Tien Wilders onbelemmerd mag vergelijken met Hitler. Zwagerman denkt dat ze zich min of meer onbewust het jargon van de linkse elite heeft eigen gemaakt. Helaas wist de schrijver niet dat deze discussiedeelneemster een activiste was van de Internationale Socialisten, de trotskistische club van Hamas-vrienden, waarmee Nederland Bekent Kleur zo graag samenwerkt bij haar anti-Wilders-campagne.

Waarschijnlijk wist de eindredactie van Rondom Tien het wel, maar werd de kijker bewust onkundig gehouden van dit relevante feit. Wilders is immers Het Kwaad dat moet worden bestreden. Dan is voor eenvoudige programmamakers, ook als ze niet behoren tot de intellectuele ‘inner circle’, alles geoorloofd, ook kwaadaardige manipulatie.

Het gevecht voor de vrijheid van meningsuiting moet niet alleen worden gevoerd tegen een arrogant groepje cultureel correcte columnisten. De Bas Heijnes en de Jan Blokkers staan stevig verankerd op een rots, een politiek-journalistiek complex dat heeft vastgesteld dat niemand kritiek mag hebben op de islam.

Buiten die rots roept Geert Wilders zijn schrille kreten. Het islamdebat is te belangrijk om alleen aan Wilders en de links-conservatieve diehards over te laten. Als het nodig is, moet men Wilders met argumenten bestrijden, en niet met vergelijkingen met Hitler, of met dooddoeners over zijn kapsel of met het gegeven dat hij oud-havo-scholier is.*

Gelukkig is er een kleine groep van vastberaden en vrijzinnige critici, die proberen de harde rots van binnen uit te hollen. Je hoeft het niet voor honderd procent met Joost Zwagerman eens te zijn om vast te stellen dat zijn scherpe en redelijke geluid zeer welkom is in dat taaie gevecht tegen de vastgeroeste ideeën van een zichzelf progressief wanende elite.

* Dat van die oud-havo-scholier heb ik uit een Volkskrant-column van René Cuperus, medewerker van de Wiardi Beckman Stichting. Cuperus verwerpt zeer duidelijk de uitspraak van het hof. Tegelijkertijd is zijn artikel een mooie illustratie van het door Zwagerman gesignaleerde fenomeen. Cuperus bestempelt de islamcritici tot ‘charlatans, extremisten en sensatiezoekers van de tweede garnituur’; Ehsan Jami is ‘een mislukte student’, Ayaan ‘een dollemina’; ‘niet de Voltaires, Luthers en Montaignes die we eigenlijk nodig hebben’.