Alle reden tot pessimisme: PvdA kiest relipositivo Marleen Barth

Door Carel Brendel, 4 december 2010

Marleen BarthDe PvdA-achterban heeft met klein verschil Marleen Barth tot lijsttrekker aangewezen voor de Eerste Kamer, die zal worden vernieuwd na de komende Statenverkiezingen. Barth was journaliste bij Trouw, van 1998 tot 2002 lid van de Tweede Kamer, en sindsdien onder meer vakbondsbestuurder (CNV) en voorzitter van GGZ Nederland. Daarnaast is ze voorzitter van de Banning Werkgemeenschap, de religieuze werkgroep van de PvdA.

“Ik maak me zorgen over de negatieve sfeer die heerst in Den Haag en over de toenemende polarisatie. Nederland verdient beter dan hameren op wat er allemaal niet deugt. Ik vind dit juist een prachtig land”, verklaart de lijsttrekker vanmorgen (4 december) in de Volkskrant. “We leven nog steeds in het veiligste land van de wereld. Juist om dat vast te houden, wil ik de Eerste Kamer in. Dat is wat me onderscheidt van de andere kandidaten: mijn optimisme. Voor mij is het glas altijd driekwart vol.”

Naar aanleiding van mijn kritische opmerkingen over het boek van Martin Bosma krijg ik vanuit de ‘rechtse kerk’ verwijten dat ik te optimistisch naar de toekomst kijk. Maar van de aanwijzing van Barth kan ik alleen maar pessimistisch worden. Met deze lijstaanvoerder kiest de PvdA opnieuw voor de politieke correctheid en het naïvisme.

‘Laat religie bindmiddel zijn’, riep Barth op 22 maart 2006 de Volkskrant-lezers toe in een opiniestuk, dat ze had geschreven in samenwerking met Alexander Pechtold, de grote verkwanselaar van het seculiere gedachtegoed van D66. Barth was op dat moment voorzitter van de Onderwijsbond CNV, Pechtold fungeerde als minister van Bestuurlijke Vernieuwing in Balkenende-II. Het tweetal trapte wat open deuren in over religie als ankerpunt en inspiratiebron voor miljoenen mensen. Daarna volgde wat Makkiaanse geschiedschrijving over (veronderstelde) tolerantie en multiculturaliteit in vroegere eeuwen.

In deze trant waren ook de conclusies van Barth en Pechtold. Het duo noemde het ‘begrijpelijk dat sommige islamitische ouders hun kind graag op een islamitische school willen’. “Net zoals protestantse of katholieke ouders er aan hechten dat hún kind op school hetzelfde waardepatroon meekrijgt als thuis. Let wel, dit is geen oproep tot herzuiling, maar wel tot normalisatie.”

Het pleidooi bevatte geen woord over gebrek aan kwaliteit of anti-integratieve tendensen op bepaalde islamitische scholen. Wel verwachtten Pechtold en Barth dat het hindoeïstische Holifeest en het islamitische Suikerfeest ‘misschien over tien jaar wel nationale feestdagen’ zouden zijn.

Dit opiniestuk werd kort daarna (28 maart 2006) in stukken gescheurd door Volkskrant-columniste Nausicaa Marbe. (’Zet af, die relipositivo-bril’). Ze viel vooral over een passage waarin de twee auteurs de islamitische school toejuichten als ‘een basis die de kinderen in staat stelt vol zelfvertrouwen en met een open blik de wereld tegemoet te treden’.

Marbe: “Is dit ongeneeslijk optimisme of een provocatie van hen die twijfelen aan de realiteitszin van stichtelijk onderwijs? Feit blijft dat ruimdenkendheid niet de specialiteit is van religieuze scholen. Kinderen die hun lichaam voor de medemens moeten bedekken en de andere sekse leren mijden, worden gedrild voor een sektarisch bestaan. De keuze voor een islamitische school mag een recht zijn – daarmee is die nog niet ‘integrerend en normaliserend’ en bovendien wekt het duo Barth/Pechtold zo de kwalijke suggestie dat het seculiere onderwijs dat niet is.”

Conclusie van Marbe: “Het wordt tijd dat Pechtold, Barth en hun blije gelijkgestemden de relipositivo-bril afzetten. Dan wordt zichtbaar dat Nederland wél een tegenstelling kent tussen gelovigen en niet-gelovigen. Die wordt gevoed door mensen die in naam van een opperwezen dogmatische maatschappelijke veranderingen willen afdwingen. Door politici die vanaf de veilige zijlijn religies boven alle kritiek verheffen. Door allen die de scheldnaam ‘seculiere fundamentalist’ hanteren zodra iemand pleit voor de scheiding van kerk en staat. Atheïsten ondervinden daar last van. Zeker nu hen wordt verweten dat hun goddeloze attitude multi-etnische verzoeningsprocessen dupeert.”

(Het artikel van Marbe staat helaas niet meer online, maar de meest smakelijke citaten kunt u vinden op de website van mr. Nico Steijnen. Inderdaad, de man die furore maakte als langharige advoclown in het proces-Wilders, maar eerder de Volkskrant en haar hoofdredacteur Pieter Broertjes met strafklachten overlaadde.)

Na dit alles was het geen wonder dat Barth zich aansloot bij Benoemen en Bouwen. Met deze actie wilde oud-CNV-topman Doekle Terpstra niet alleen Het Kwaad Geert Wilders bestrijden. Het was tegelijkertijd een doorzichtige poging om alle vormen van religiekritiek de kop in te drukken, niet alleen op de islam maar ook op het christendom.

Op de met Pechtold en Terpstra ingeslagen weg ging Barth voort in een interview met de katholieke omroep RKK in het programma Soeterbeeck aan Zee (3 juni 2008). “Ik vind dat de PvdA moet opkomen voor het recht van mensen die in God geloven om die inspiratie hardop in Nederland te kunnen uiten”, zei ze bij die gelegenheid, alsof gelovigen een bedreigde diersoort zijn.

Daar bleef het niet bij, want aldus het verslag: “In die zin vindt Barth de aanwezigheid van moslims een zegen want ‘het gaat om trotse mensen die ook in de openbare ruimte van hun geloof willen getuigen en zich niet uit de publieke ruimte laten dringen. Bij christenen is dat wel een beetje aan de orde hoewel sommige dingen ook weer terugkomen, zoals de palmpasentocht voor kinderen. In mijn jeugd was dat weg.”

Tja, een eenmalige palmpasentocht als vergelijking met de sociale druk die dagelijks in de publieke ruimte wordt uitgeoefend door veeleisende fundamentalisten. Eén ei is geen ei. Twee ei is een half ei. Drie ei is een boerka.

Deze Ella Vogelaar II gaat dus de PvdA aanvoeren in de senaat. Daar word ik niet optimistisch van.