In de tent gelokt door kolonel Khadafi
Door Carel Brendel, 2 maart 2011
Wie liet zich eigenlijk niet lokken in de bedoeïenentent van de Libische kolonel Moammar Khadafi? Op de website van de Volkskrant staat een fraaie fotoserie van de diverse groten der aarde, die op de foto gingen met de tiran van Tripoli. De titel: ‘Iedereen schudde handen met Khadafi.’
De vrienden kwamen van heinde en ver en uit de meest uiteenlopende kringen. Niet alleen ‘usual suspects’ als de Palestijnse leider Yasser Arafat vonden de weg naar Tripoli, maar ook gerenommeerde westerse staatslieden en Arabische leiders drukten de kolonel aan hun borst. Zelfs de alom gerespecteerde Nelson Mandela liet zich omhelzen door de Libische leider. Een handjevol vrienden blijft Khadafi trouw nu zijn troon wankelt, onder wie de Venezolaanse stokebrand Hugo Chávez.
Khadafi is nu de outcast van de beschaafde wereld, maar nog niet zo lang geleden knoopten westerse leiders, voorop Silvio Berlusconi en Tony Blair, de allerhartelijkste betrekkingen aan met de leider van het olierijke woestijnland. Ook Barack Obama, Nicolas Sarkozy, Gerhard Schröder, Jacques Chirac en Guy Verhofstadt schudden de hand van de man, die hoogst waarschijnlijk de hand heeft gehad in de vliegramp bij Lockerbie. Het Russische autocratenkoppel Poetin/Medvedev ging eveneens op de foto met Khadafi. In zijn gezelschap belandde ook Ben Ali, de inmiddels door het woedende volk verdreven buurman uit Tunesië. Een andere prominent in het rijtje is Ban Ki Moon, secretaris-generaal van de Verenigde Naties. Ook hij koesterde kennelijk de illusie dat Khadafi zich had losgemaakt uit de ‘as van het kwaad’.
Deze omhelzingen en handdrukken zou je met een beetje goede wil nog kunnen zien als diplomatieke beleefdheid. Ronduit bizar is echter dat Khadafi zich ondanks zijn kerkers en executies heeft kunnen opwerpen als kampioen van de mensenrechten. Dat lukte hem onder meer door de instelling – in het jaar na Lockerbie – van een naar hem genoemde internationale prijs voor de mensenrechten. Mandela komt de twijfelachtige eer toe dat hij de eerste ontvanger van deze onderscheiding was (1989). Andere voorvechters van de mensenrechten – althans volgens Khadafi – waren de omstreden Amerikaanse moslimleider Louis Farrakhan (1996), de Cubaanse dictator Fidel Castro (1998), zijn Venezolaanse collega Hugo Chávez (2004) en de Nicaraguaanse sandinistenleider Daniel Ortega (2009). De Turkse premier en fundamentalist Erdogan was vorig jaar de vermoedelijk laatste ontvanger van de prestigieuze Khadafi-prijs.
Libië wist ook door te dringen tot de mensenrechtenraad van de Verenigde Naties, maar is nu geschorst vanwege ‘grove en systematische schending van deze mensenrechten’. Het shariabolwerk Saoedi-Arabië is trouwens nog wel lid van deze raad. Het scheelde niet veel of ook het Iran van de ayatollahs was vorig jaar toegetreden tot dit gezelschap. Vlak voor de onlusten uitbraken stond de VN zelfs op het punt om een gunstig rapport over Libië uit te brengen. Waarnemers uit gezellige landen als Cuba, Soedan en Iran constateerden een flinke vooruitgang op het gebied van de mensenrechten in de woestijnstaat.
Khadafi vervolgde de Moslimbroeders met harde hand en liep onlangs op tegen een fatwa van Yusuf al-Qaradawi, de spirituele leider van deze beweging. Deze riep op om de Libische leider te vermoorden. Met Khadafi zal niemand medelijden hebben. Desondanks is het ongehoord dat een religieus leider een doodvonnis afkondigt. Overigens, ook de in Qatar gevestigde Al-Qaradawi heeft in een recent verleden Khadafi nog geprezen vanwege zijn ‘moedige besluit’ om 214 politieke gevangenen vrij te laten en zich te verzoenen met de Libische islamisten. Heeft de sjeik ook even geloofd dat de Libische leider zijn leven had gebeterd?
Tot een ‘meet en greet’ tussen Khadafi en Al-Qaradawi is het nooit gekomen. Op het terrein van de hypocrisie wordt de islamgeleerde ruimschoots overtroffen door de staatslieden Blair en Berlusconi.