Voortreffelijke onderzoeksjournalistiek over twee polderjihadisten
Door Carel Brendel, 28 januari 2014
Terwijl tv-rubriek Nieuwsuur aan soldaat Yilmaz een gouden gelegenheid gaf voor het maken van jihadpropaganda, blijft het werk van ‘papieren’ onderzoeksjournalisten vaak onderbelicht. NRC Handelsblad en Elsevier vielen de laatste weken (niet) op met reportages over de polderjihad.
“Kindjes van journalisten moeten ook eten.” Volkskrant-columniste Sheila Sitalsing legde ooit kort en krachtig uit, waarom dag- en weekbladen hun kroonjuwelen niet online zetten. Spraakmakende columns en diepgravende onderzoekverhalen staan niet op de website, of zitten achter een betaalmuurtje. Met andere woorden: Koop die krant!
Soms is dat jammer. Iedereen kan meepraten over het recente Nieuwsuur-interview met de Nederlandse ex-soldaat en Syrië-strijder Yilmaz. Voortreffelijke onderzoeksjournalistiek naar de achtergronden van het polderjihadisme daarentegen bereikt vaak alleen de directe lezerskring van de betrokken kranten.
Zo verschenen juist de langere stukken van Hassan Bahara (De Groene), Bart Olmer (Telegraaf), Janny Groen (Volkskrant) en het duo Niki van der Naald en Cyriel Rosman (verzamelde regionale dagbladen) niet of pas veel later online. Aanleiding genoeg om twee recente artikelen over onze polderjihadi’s in het zonnetje te zetten.
Allereerst NRC Handelsblad. De krant publiceerde op 28 december een uitgebreide reconstructie (door Sheila Kamerman en Andreas Kouwenhoven) van de jihadgang van Robbin en Marouane, tieners uit de Arnhemse wijk Malburgen. De vrolijke rappers, aldus de NRC, veranderden binnen enkele maanden in radicale moslims, bereid om als martelaar te sterven. In november verdwenen de twee Arnhemse jongeren plotseling naar Syrië. Kort daarvoor was de Syrië-reis van hun vriend Hakim in Duitsland gestrand.
Hun jihadverhaal begint in het begin van 2013 met de bekering van Robbin en de overgang van Marouane naar een streng islamitische leefwijze. In de plaatselijke Al Fath-moskee luisteren ze naar salafistische predikers als Abou Sayfoullah, Al Khattab en Omar at Turkie.
Halverwege 2013 gaan ze Arabische lessen volgen bij de islamstichting van de Arnhemmer Anoire Rharssisse. Tegen NRC zegt Rharssisse dat hij de jongens niet heeft aangemoedigd om in Syrië te vechten. De verslaggevers ontdekken echter, dat hij op Facebook onder de naam “Aboe Nusaybah” het jihadisme juist aanmoedigde.
De volgende stap is dat Robbin en Marouane de vertaalde werken van bekende jihadpredikers gaan lezen. Die zijn volop te vinden in de boekenrubriek van De Ware Religie, de website van en voor de Nederlandse jihad-aanhang. Daarnaast volgen ze de preken van Fouad Belkacem (alias Abu Imran), voormalig leider van Shariah4Belgium en destijds ook aanjager van Shariah4Holland.
In de weken voor hun vertrek worden de jongens strikter in het toepassen van islamitische regels. Ze bekijken steeds radicalere predikers en raken in de ban van video’s, die het geweld van het Assad-regime laten zien of het optreden van de jihadis verheerlijken. In november vertrekken Robbin en Marouane in het geheim naar Syrië. Hun ouders en familieleden blijven in vertwijfeling achter.
Het verhaal over de uit Salland afkomstige Victor Droste (door Nikki Sterkenburg van Elsevier) is langer en ingewikkelder. Droste’s bekering dateert van oktober 2010, toen er nog geen sprake was een burgeroorlog in Syrië. Aan de hand van beschikbaar materiaal en gesprekken met vijftien direct betrokkenen beschrijft Sterkenburg waarom en langs welke tussenstations Droste voor de jihad koos.
Ook in zijn geval speelt internet een belangrijke rol. Op zoek naar meer kennis over de islam raakt Droste in 2011 geïnteresseerd in de Britse salafi-jihadi’s. Hij staat in contact met aanhangers van Islam4UK, de verboden beweging rond prediker Anjem Choudary.
In de loop van 2012 maakt Droste persoonlijk kennis met geestverwanten, onder anderen de bekeerlingen Bilal Baaij en Abdelkarim Honing. Eind mei bezoekt hij een door Shariah4Holland georganiseerde conferentie, waar Choudary de belangrijkste spreker is. Droste stelt zich voor als “Zakariya al-Hollandi”.
Droste krijgt na deze conferentie een uitnodiging om zich aan te sluiten bij Straat Dawah en Behind Bars, een radicale beweging in Den Haag, die bijeenkomt in een gebouw aan de Meppelweg. Droste woont lezingen bij, luistert er gezamenlijk naar preken van terreurideoloog Anwar al-Awlaki en doet mee aan picknicks en voetbalpartijtjes. In september 2012 is Droste opvallend aanwezig bij een Behind Bars-demonstratie op het Museumplein in Amsterdam. De Haagse lezingen worden ook bezocht door een groep jongeren uit Delft, die in het voorjaar van 2013 bijna collectief naar Syrië vertrekt.
Rond Kerstmis verlaat Droste het ouderlijk huis in Heeten na een hoogoplopend conflict met zijn ouders. Hij zwerft langs vrienden en slaapt in moskeeën, zoals de Blauwe Moskee in Amsterdam. Imam Yassin Elforkani ziet iemand ‘die de grip op zijn leven was kwijtgeraakt en daardoor beïnvloedbaar was’.
Andere getuigen zeggen echter dat Droste al veel langer nadacht over de jihad en zijn besluit weloverwogen heeft genomen. Vlak voor zijn vertrek laat hij zich uitgebreid interviewen door Honing, uit ergernis over de ‘pseudo-psychologie’ die de media zouden hanteren rond Nederlandse Syrië-gangers.
De laatste berichten zijn dat Droste meestrijdt met de aan Al-Qaida gelieerde strijdgroep Jabhat al Nusrah. Daar ging de Salland-jihadi onlangs op de foto met medestrijder Yilmaz, die in Nieuwsuur zijn banden met Al Qaida glashard en straffeloos ontkende. Geen wonder dat Abou Moussa, gastcolumnist van De Ware
Religie, ‘met genoegen’ naar de jihadpromo van Yilmaz keek.
Wat kunnen we voorzichtig concluderen uit beide polderjihadstory’s? Droste en de twee Arnhemse jongeren hebben geen indrukwekkende schoolcarrière achter de rug, maar dat maakt hen niet direct tot kansarme verschoppelingen. Het zijn geen avonturiers. Ze lijken de stap naar de jihad welbewust te hebben gezet.
“Victor Droste las de Koran en werd jihadi” zet Elsevier op de cover. Maar zo simpel ligt het niet. Heel veel mensen lezen de Koran, of stappen over naar de islam, maar denken nooit van hun leven aan de gewapende strijd.
Een keuze voor de jihad wordt immers niet gedaan zonder invloeden van buiten. In beide artikelen staat te lezen welke sterke impulsen Robbin, Marouane en Victor kregen. Beïnvloeding via de internetsites van extremistische bewegingen als Islam4UK, Shariah4Belgium/Holland en De Ware Religie, en via haatpredikers als Anjem Choudary, Fouad Belkacem en Anwar al-Awlaki. In het geval van Droste speelt ook de nauwe omgang met andere potentiële jihadgangers een rol; iets wat ook het geval lijkt in Arnhem, waar minstens vijftien jongeren naar Syrië zijn vertrokken.
Beste uitgevers. Kindjes van journalisten moeten eten. Maar soms houdt u de maatschappelijk belangrijke topprestaties van uw journalisten wel heel effectief uit het zicht van de samenleving.