Zelf nadenken, de beste manier om van extremisme te genezen
Door Carel Brendel, 9 september 2015
Het afgelopen weekeinde heb ik mijn literaire deradicaliseringstraject voltooid door het laatste van drie boeken over dit onderwerp te lezen.
Afgelopen voorjaar begon ik met Ongeloofwaardig, waarin Dennis Abdelkarim Honing (met Elsevier-journaliste Nikki Sterkenburg als mede-auteur) zijn eenzame jeugd, zijn korte criminele carrière, zijn bekering tot de islam en zijn periode als activist van de radicale beweging Straat Dawah beschreef.
Honing werd de lieveling van praatprogramma’s, altijd goed voor een gevatte toelichting op al uw jihadistisch wereldnieuws. De thuisblijver ging echter twijfelen aan de ideologie van het jihadi salafisme, maakte zich los uit het radicale milieu, kritiseerde openlijk de denkbeelden van zijn oude makkers met als gevolg dat zij hem nu als een afvallige zien.
Zijn boek is op dit moment bijzonder actueel. Honing en Sterkenburg beschrijven het reilen en zeilen van de Haagse “spektakelactivisten” van Behind Bars en Straat Dawah, waarvan de leiders nu terecht staan op verdenking van het lidmaatschap van een crimineel terroristisch netwerk. Ongeloofwaardig is een soort reisgids voor de jihadzaak.
Na Ongeloofwaardig volgde Radical, het levensverhaal van Maajid Nawaz, een Brit van Pakistaanse afkomst. Maajid groeide op in een overwegend blank deel van Essex, waar hij als scholier soms voor zijn leven moest rennen en vechten tegen extreem-rechtse skinheads. Nawaz zocht eerst zijn heil in de hiphop-muziek, maar al snel raakte hij in de ban van de islamistische beweging Hizb ut-Tahrir, waar hij dankzij zijn ijver snel in de rangen opklom.
Hizb ut-Tahrir streeft naar de invoering van Het Kalifaat, maar de weg naar het einddoel is totaal anders dan de aanpak van ISIS. De opbouw en de werkwijze van Hizb ut-Tahrir heeft sterk leninistische trekken: een kleine strak georganiseerde voorhoede van intellectuelen en militairen moet ervoor zorgen dat de Hizbies in islamitische landen zoals Pakistan of Egypte via een staatsgreep de macht zullen grijpen.
Hizb ut-Tahrir zond Nawaz eerst naar Pakistan en vervolgens naar Egypte om volgelingen op sleutelposities aan te werven. In Egypte ging het snel fout. Nawaz en zijn medestanders vielen in handen van de geheime politie. Aan zijn Britse nationaliteit had Nawaz te danken dat hij de martelkamers van het Mubarak-regime ontliep. Een rechter veroordeelde hem tot vijf jaar celstraf.
Tijdens zijn verblijf in de Egyptische gevangenis verloor Nawaz zijn geloof in de islamistische ideologie van Hizb ut-Tahrir. Van zijn eigen politieke partij had hij als gevangene weinig te verwachten. Daarentegen kreeg hij wel de onvoorwaardelijke steun van Amnesty International. Nieuwe inzichten kreeg Nawaz ook in de discussies met medegevangenen, liberalen, Moslimbroeders en alles daartussen.
Kort na zijn terugkeer in Engeland brak Nawaz met Hizb ut-Tahrir. Hij richtte de Quilliam Foundation op, een denktank die zich toelegt op de bestrijding van alle vormen van extremisme, niet alleen onder Moslims. In een veel bekritiseerde move slaagde Nawaz erin om Tommy Robinson los te weken van de English Defence League (EDL). Nawaz maakt een duidelijk onderscheid tussen de islam als religie en de politieke ideologie van het islamisme, zoals dat onder anderen door salafisten, Moslimbroeders en Hizb ut-Tahrir wordt uitgedragen.
De derde deradicaliserende leesetappe was De Jihadkaravaan, door de Belgische jihadonderzoeker Montasser AlDe’emeh, samen met Knack-journalist Pieter Stockmans. AlDe’emeh haalde vorig jaar juli het nieuws door in het kader van zijn research af te reizen naar Aleppo waar hij twee weken doorbracht in een villa met Belgische en Nederlandse strijders voor het Jabhat Nusrah.
Zijn Syrië-reis komt ruim aan bod in De Jihadkaravaan. Duidelijker dan in zijn dagboeken voor het weekblad Knack velt AlDe’emeh nu zijn oordeel over de Belgische jihadisten. Het is ontnuchterend voor degenen die denken dat alleen ISIS in Syrië tekeergaat. Ook de Nusrah-strijders houden zich bezig met onthoofdingen en andere oorlogsgruwelen. AlDe’emeh merkt dat het in de villa buiten Aleppo vooral gaat over de wandaden van de Islamitische Staat en zelden over de wreedheden van de Syrische president Bashar al-Assad, de man tegen wie de jihad oorspronkelijk was begonnen.
Andere hoofdstukken van De Jihadkaravaan gaan over zijn bezoek aan Jordanië, waar AlDe’emeh werd geboren in een Palestijns vluchtelingenkamp. Het jihadisme is er springlevend, zo blijkt uit het relaas van AlDe’emeh en Stockmans. Een andere tocht gaat naar Gaza en Israël. In dit hoofdstuk krijg ik het gevoel dat AlDe’emeh het ingewikkelde conflict nogal sterk door zijn Palestijnse bril bekijkt.
AlDe’emeh vertelt tussendoor zijn eigen levensverhaal. Als eenling in een Vlaams dorp legde hij zijn eigen radicaliseringstraject af. Thuis leefde het gezin geestelijk nog steeds in Palestina; op school ondervond Montasser het onbegrip van de autochtone Belgen, door wie hij zich — vooral na de aanslagen van 11 september — als moslim en Palestijn niet erkend en afgewezen voelde. AlDe’emeh raakte in een persoonlijke crisis. In 2007 stond hij zelfs klaar om af te reizen naar het Midden-Oosten om zich aan te sluiten bij Hezbollah, dat toen nog door veel Palestijnen werd gezien als een belangrijke hoeder van hun zaak.
AlDe’emeh had familieleden die hem van de jihadgang afhielden. Hij ontmoette ook leerkrachten en (later) universiteitsdocenten die verder keken dan zijn lastige gedrag en hem hielpen bij zijn studie en vooral bij wat hij betitelt als “de bevrijding van de haat”.
Honing, Nawaz en AlDe’emeh schreven uiteenlopende boeken, maar toch zie ik een rode draad. Alle drie auteurs namen afscheid van hun extremisme door zelf na te denken en de discussie met andersdenkenden aan te gaan. Zie daar het meest simpele, maar in de praktijk niet altijd werkzame middel tegen extremistische ideologieën.
De drie boeken geven ieder op hun eigen manier inzicht in allerlei zaken die spelen rond jihadisme, islamisme en extremisme. Nawaz is het meest uitgesproken als het gaat om kritiek op de achterliggende islamistische ideologie. Hij pakt behalve het jihadisme ook de (in onze regionen) niet-gewelddadige intolerante stromingen binnen de politieke islam hard aan.
Van het drietal kan AlDe’emeh zich het beste verplaatsen in de Belgische en Nederlandse jongens, die van Antwerpen of Arnhem naar Aleppo zijn vertrokken. Hij probeert niet alleen te veroordelen, maar ook de hand te reiken en in jihadistisch vaarwater gestrande jongeren niet bij voorbaat af te schrijven. Of deze verzoenende aanpak in alle gevallen helpt, betwijfel ik maar het geluid is belangrijk op een moment dat allerlei zaken rond de islam dreigen te escaleren.
Als het gaat om het aandragen van oplossingen is Honing minder ambitieus dan Nawaz en AlDe’emeh, maar hij komt wel met praktische tips. Opmerkelijk voor iemand die vermoedelijk zelf lange tijd door de gleufhoeden in de gaten werd gehouden, is Honing’s pleidooi voor meer armslag voor de AIVD. “Hun nota’s sluiten beter aan bij mijn ervaring dan het gewauwel van veel zelfverklaarde experts.”
Nog een gemeenschappelijke draad is de drie boeken is de kritiek op Saoedi-Arabië, de bakermat van intolerant salafisme, maar tegelijkertijd een geliefde bondgenoot en zakenpartner van het seculiere Westen. De drie auteurs hekelen daarnaast de in hun ogen eenzijdige Westerse steun aan Israël, en het op de been houden van Arabische dictators, die de bevolking klein hielden en het idee van de seculiere staat een zeer slechte naam hebben bezorgd in het Midden-Oosten.
Ongeloofwaardig, Radical en De Jihadkaravaan kan ik alleen maar aanbevelen. Honing, Nawaz, AlDe’emeh en hun co-auteurs zetten aan tot nadenken, geven inzicht en wekken ergernis. Lees hun boeken!
Dennis Abdelkarim Honing & Nikki Sterkenburg, Ongeloofwaardig, Uitg. Q.
Maajid Nawaz, Radical, Uitg. WH Allen.
Montasser AlDe’emeh en Pieter Stockmans, De Jihadkaravaan, Uitg. Lannoo
PS1: Nederlandse bekeerling nam kind mee naar Syrië
De Jihadkaravaan bevat opmerkelijk nieuws. Op blz. 122 schrijft AlDe’emeh dat er een Nederlandse bekeerling bij Jabhat Nusrah zit die zijn zoontje heeft meegenomen naar Syrië. Volgens AlDe’emeh heeft de bekeerde jihadist de schuilnaam “Abu Salman”. Het kind huppelde rond in de villa dus het zal in juli 2014 minstens anderhalf jaar oud zijn geweest. In Syrië strijden twee bekende bekeerlingen, maar zij waren voor zover bekend kinderloos bij hun vertrek uit Nederland.
PS2: Honing: ‘Imam Elforkani verbonden aan de Moslimbroederschap’
Op 17 juni schreef ik een ingezonden brief aan Vrij Nederland, naar aanleiding van het gebrek aan transparantie van imam Yassin Elforkani over zijn banden met de Nederlandse tak van de Moslimbroederschap. In dit licht is het aardig om te citeren wat Honing en Sterkenburg schrijven op blz. 123 van Ongeloofwaardig., waarin zij vraagtekens zetten bij de rol van Elforkani als het gaat om het tegengaan van radicalisering: “Bovendien kan hij nooit een centrale rol hebben – hij is verbonden aan Ichwaan al-Muslimeen (de Moslimbroeders, CB), een stroming die ook een specifieke visie heeft op islam en politiek.”
Zo hoort u het eens van een ander.